Inhoudsopgave
Advertenties
6
INSTALLATIE
6.1 Installatie van de ketel
De installatie moet worden uitgevoerd in overeenstemming met alle lokale en nationale codes, voor-
schriften en normen, en in overeenstemming met de richtlijnen van alle relevante autoriteiten.
1. De ketel mag alleen worden geïnstalleerd in een ruimte waar hij mag worden geïnstalleerd. Zorg
ervoor dat dit gebied is beschermd tegen bevriezingsgevaar.
2. Het gebied moet voldoende ventilatie en koeling hebben om oververhitting te voorkomen.
3. Bij aflevering staat de ketel op een pallet. Installeer de ketel op een vlakke, niet-brandbare vloer en
breng deze waterpas met behulp van zijn positioneringsbouten. Een minimum vrije ruimte van 50 cm
moet aan elke kant van de ketel worden vrijgelaten voor servicedoeleinden.
4. Verwijder de afdichtings- / beschermkappen van de verbindingsbuizen. Let op: er kan vies water uit de
ketel komen.
5. Vul de sifon met schoon water. Dit kan worden gedaan door wat water in de uitlaat van gegoten
aluminium aan de achterkant te spoelen. Dit water zal dan terugvloeien naar de sifon en het vullen.
6.2 Vorstbeveiliging
De ketel is beschermd tegen vorst.
Als de flow NTC een temperatuur lager dan 8 ºC detecteert, wordt de CH-pomp geactiveerd. Als
de temperatuur blijft dalen, start de ketel bij een aanvoertemperatuur van 6 ºC en draait deze op
minimale belasting totdat de flow NTC een temperatuur van 15 °C detecteert en de retour NTC
een temperatuur van 15 ºC detecteert. De CH-pomp blijft nog 10 minuten draaien. Dit is alleen
een bescherming voor de ketel en beschermt de installatie en de radiatoren niet tegen
bevriezen.
Tijdens langere perioden van afwezigheid in de winter, moet de installatie blijven functioneren door de
radiatorkranen gedeeltelijk te openen. Indien van toepassing, stel de kamerthermostaat niet in op een
lagere waarde dan 15 °C.
Om vorstgevoelige radiatoren tegen vorst te beschermen, is het mogelijk om een vorstthermostaat pa-
rallel aan een volt-vrije kamerthermostaat aan te sluiten.
Het is ook mogelijk om de CH-pomp automatisch in te stellen onder OTC-instellingen als er een bui-
tensensor aanwezig is (dit moet door het installatieprogramma worden ingesteld). In dit geval wordt de
CV-pomp geactiveerd als de buitentemperatuur onder de 8 ºC daalt.
32
Advertenties
Inhoudsopgave
