4
WERKING
4.1 Algemeen
De Megaflex is een vloerstaande ketel, uitgerust met een gegoten aluminium warmtewisselaar.
Tijdens warmtevraag activeert de regelaar de pomp. De regelaar controleert de luchtdrukschakelaar
(nulcontrole) en verhoogt de ventilatorsnelheid om een luchtstroomcontrole uit te voeren. Zodra
de luchtdrukschakelaar sluit, neemt de ventilatorsnelheid toe tot de ontstekingssnelheid en wordt
NL
er een 30 seconden durende voor-spoeling uitgevoerd. De waterdruksensor, gasdrukschakelaar en
sifondrukschakelaar worden gecontroleerd. Wanneer alle drukschakelaars gesloten zijn en de waterdruk
in orde is, wordt het contact gestart.
De voor de verbranding benodigde lucht wordt door de ventilator van buitenaf (indien verzegeld)
of ketelhuis (type B rookgasafvoer) opgenomen. De lucht wordt getransporteerd door een gas /
luchtmenginrichting waardoor een negatieve druk ontstaat. Deze negatieve druk is een indicatie van de
hoeveelheid lucht die wordt getransporteerd. De onderdruk wordt door een interne buis aan de gasklep
toegevoerd. De gasklep past automatisch de hoeveelheid gas aan die in de venturi wordt geïnjecteerd en
die wordt gemengd met de luchtstroom. Dit mengsel wordt aan de brander toegevoerd.
Ontsteking en vlamcontrole van het mengsel gebeurt door twee elektroden die op de branderkap
gemonteerd zijn. Temperatuurregeling en beveiliging gebeurt met behulp van twee NTC's. De ketel
bewaakt de sensoren continu om de werking te regelen en een veilige werking te garanderen.
4.2 Centrale verwarming (CH)
4.2.1 Aan-uit kamerthermostaat
Standaard is de ketel geprogrammeerd voor het gebruik van een aan-uit kamerthermostaat. De
kamerthermostaat moet worden aangesloten op de pin nrs. 1 + 2 op de aansluitstrip. Open Therm
wordt herkend indien aangesloten op 1 + 2. De gewenste flow-temperatuur kan worden aangepast, maar
is standaard ingesteld op 85 ° C.
Op CH warmtevraag van de kamerthermostaat (en er is geen warmtewisselaar voor warm water
aanwezig), wordt de CH-pomp na 10 seconden geactiveerd. De controller zal de branderinvoer zo
instellen dat een vertrektemperatuur van 85 ° C naar het CH-circuit wordt bereikt.
Waarschuwing: voorzie geen spanning op deze aansluitingen, want dit kan de controller
beschadigen
4.2.2 Optioneel 0-10V
De ketel kan worden geregeld met behulp van een 0-10 V DC-signaal. Verbind het negatieve (0V DC) met
nummer 3 en het positieve (0-10V DC) met nr. 4 op aansluitstrip C2.
Er moet een draadlus worden geplaatst tussen de pennen nr. 1 en 2 van aansluitstrip C2.
In het technicusmenu kunnen geavanceerde CH-instellingen, CH-aanvraag 0-10 Vdc% of 0-10 Vdc SP
worden geselecteerd.
4.2.2.1 0-10V DC% vermogensregeling
Een waarde tussen 2 en 10V DC genereert een CH-vermogensvraag die evenredig is aan deze waarde
tussen 0 en 100% (0% = minimale belasting, 100% = nominale belasting). De warmtebehoefte wordt
verwijderd wanneer het regelsignaal onder de 1 volt daalt.
Het instelpunt van de maximale aanvoertemperatuur is ingesteld op 85 ° C.
In het gebruikers- / technicusmenu, onder diagnose, ketelinformatie worden de actuele spanningsingang
en het doelvermogen weergegeven.
4.2.2.2 0-10V DC-instelpunt
Een waarde tussen 2 en 10V DC genereert een vraag naar het CH-setpoint die evenredig is aan deze
waarde tussen de minimale CH-aanvoertemperatuur en de maximale CH-aanvoertemperatuur. De
warmtebehoefte wordt verwijderd wanneer het regelsignaal onder de 1 volt daalt.
De minimale en maximale CH-flow-temperatuur kan worden ingesteld in het menu van de technicus,
11