[0 toev. a. patiënt-ID]
Selecteer of er nullen dienen te worden toegevoegd
aan patiënt ID's die korter zijn dan het opgegeven
aantal cijfers in het instellingenscherm dat verschijnt
en druk op de knop ENTER.
[Patiëntnaamveld]
Selecteer het aantal weergavevelden voor de
patiëntnaam in het instellingenvenster dat verschijnt
en druk op de knop ENTER.
Wanneer u [2] of [3] selecteert, wordt het
patiëntnaamveld onderverdeeld in voornaam, tweede
naam en achternaam.
De standaardinstelling is [1].
[Patiëntinf. wijzigen]
Selecteer of patiëntinformatie altijd mag worden
gewijzigd in het instellingenvenster dat verschijnt en
druk op de knop ENTER.
De standaardinstelling is [Nee].
3
Selecteer een tabblad met de knoppen V , v , B , en b
om instellingen op andere tabbladen te configureren.
Wanneer de configuratie van [Functie-instellingen] is
voltooid, selecteert u [Toepassen] met de knoppen V ,
v , B , en b en drukt u op de knop ENTER.
80
Functie-instellingen
Tabblad [Algemeen 2]
Configureren van aanvankelijke systeeminstellingen.
1
Selecteer het tabblad [Algemeen 2] met de knoppen B
en b .
2
Configureer de diverse instellingen.
Selecteer een onderdeel met de knoppen V en v en
druk op de knop ENTER om het instellingenvenster
voor dat onderdeel weer te geven.
[BD/DVD aut. uitwerpen]
Selecteer in het instellingenscherm dat verschijnt of
BluRay- en dvd-schijven automatisch dienen te
worden uitgeworpen wanneer ze vol zijn en druk op de
knop ENTER.
De standaard instelling is [Nee].
[Afst.bed. verbieden]
Selecteer of bediening van de eenheid op afstand dient
te worden verboden in het instellingenscherm dat
verschijnt en druk op de knop ENTER.
De standaard instelling is [Nee].