Inhoudsopgave
Advertenties
Configureren van
systeeminstellingen
De systeeminstellingen dienen voor gebruik van de
eenheid te worden geconfigureerd. Dit dient te geschieden
door de systeembeheerder.
Raadpleeg "Instellingen voor systeembeheerder"
(pagina 74) voor meer informatie over
systeeminstellingen.
Instellingen configureren
voor opnemen
(Gebruikersinstellingen)
Selecteer de beeldingangen en configureer de
beeldkwaliteit en afdrukinstellingen in het scherm
[Gebruikersinstellingen].
U kunt in de menu's navigeren met behulp van de
navigatieknoppen op het voorpaneel van de eenheid of de
infraroodafstandsbediening.
Opmerking
Wanneer het apparaat is uitgeschakeld, worden alle
instellingen die u in het venster [Gebruikersinstellingen]
hebt geconfigureerd, teruggesteld naar de instellingen
onder [Instellingen voor systeembeheerder].
Weergave van het scherm
[Gebruikersinstellingen]
1
2
Configureren van systeeminstellingen / Instellingen configureren voor opnemen (Gebruikersinstellingen)
Druk op de knop MENU.
Het scherm [MENU] verschijnt.
Selecteer [Instellingen] met de knoppen V en v en
druk op de knop ENTER.
Het scherm [Instellingen] verschijnt.
25
Advertenties
Inhoudsopgave
