4
Selecteer de selectievakjes voor de opgenomen
gegevens die u wilt afdrukken.
Selecteer een miniatuur met de knoppen V , v , B , en b
en druk op de knop ENTER om een selectievakje in te
schakelen of de selectie ongedaan te maken.
5
Selecteer het vakje [Bewerking] met de knoppen V , v ,
B , en b en druk op de knop ENTER.
Het scherm [Bewerking] verschijnt.
6
Selecteer [Afdrukken] met de knoppen V en v en druk
op de knop ENTER.
Het scherm [Afb.lst.] verschijnt opnieuw.
7
Selecteer [Uitvoeren] met de knoppen V en v en druk
op de knop ENTER.
Het scherm [Afdrukken] verschijnt.
8
Wijzig de betreffende instellingen.
9
Voor het invoeren van een opmerking selecteert u het
vak [Opmerking] met de knoppen V en v en drukt u op
de knop ENTER.
Het toetsenbord op het scherm verschijnt.
10
Gebruik het toetsenbord op het scherm om een
opmerking in te voeren.
Raadpleeg "Gebruik van het toetsenbord op het
scherm" (pagina 33) voor meer informatie over het
gebruik van het toetsenbord op het scherm.
Het afdrukken start.
Wanneer u afdrukt op een UP-DR80MD of UP-
D25MD wordt ook de resterende hoeveelheid papier
weergegeven.
Opgenomen gegevens verwerken
61