Functie-instellingen
Configureren van initiële instellingen voor opnemen en
externe apparatuur.
1
In het scherm [Instellingen voor systeembeheerder]
selecteert u [Functie-instellingen] met de knoppen V ,
v , B , en b en drukt u op de knop ENTER.
Het scherm [Functie-instellingen] verschijnt.
2
Selecteer een tabblad met de knoppen B en b en
configureer de instellingen indien nodig.
Raadpleeg het volgende voor meer informatie over de
tabbladen.
"Tabblad [Algemeen 1]" (pagina 79)
"Tabblad [Algemeen 2]" (pagina 80)
"Tabblad [Video 1]" (pagina 84)
"Tabblad [Video 2]" (pagina 87)
"Tabblad [PinP]" (pagina 87)
Opmerking
Wanneer de HVO-3000MT is ingesteld op 3D-modus,
verschijnt het tabblad [PinP] niet.
3
Na de configuratie selecteert u [Toepassen] met de
knoppen V , v , B , en b en drukt u op de knop ENTER.
De configuraties worden opgeslagen en het scherm
[Instellingen voor systeembeheerder] verschijnt
opnieuw.
Tabblad [Algemeen 1]
Configureren van initiële systeeminstellingen.
1
Selecteer het tabblad [Algemeen 1] met de knoppen B
en b .
2
Configureer alle instellingen.
Selecteer een item met de knoppen V en v en druk op
de knop ENTER om het instellingenscherm voor dat
betreffende item weer te geven.
[Faciliteitnaam]
Voer de faciliteitnaam in (max. 32 tekens) met het
toetsenbord op het scherm.
Raadpleeg "Gebruik van het toetsenbord op het
scherm" (pagina 33) voor meer informatie over het
gebruik van het toetsenbord op het scherm.
[Cijfers in patiënt-ID]
Selecteer het aantal cijfers dat dient te worden gebruikt
voor patiënt ID's in het instellingenscherm dat
verschijnt en druk op de knop ENTER.
De standaard instelling is [8]. Er kunnen maximaal 16
cijfers worden gebruikt.
79
Functie-instellingen