In werking zetten
Voordat u het bedieningspaneel in werking zet
Controleer het volgende voordat u het bedieningspaneel in werking zet:
•
Controleer of het bedieningspaneel correct geïnstalleerd werd
•
Controleer of de netspanning 110 VAC of 230 VAC is, of deze correct is
aangesloten en overeenstemt met alle vereisten zoals beschreven in "De
netvoeding aansluiten" op pagina 21
•
Controleer of er geen kortgesloten of open circuits in de zonecircuits zijn
•
Controleer of alle zones de correcte eindelijnsbeëindiging hebben, zoals
beschreven in "Zones beëindigen" op pagina 13
•
Controleer of alle handbrandmelders de correcte weerstand hebben voor de
alarmidentificatie, zoals beschreven in "Handbrandmelders aansluiten" op
pagina 14
•
Controleer of de polariteit wordt bewaakt voor alle soundercircuits en dat alle
eindelijnsweerstanden geïnstalleerd zijn, zoals beschreven in
"Waarschuwingssirenes of andere meldingsapparatuur aansluiten aan
bewaakte uitgangen" op pagina 19
•
Controleer of alle optionele apparatuur (doormelding, alarm en foutrelais,
enz.) correct is aangesloten
•
Controleer of de batterijen correct zijn aangesloten en voldoen aan alle
vereisten zoals beschreven in "De batterijen aansluiten" op pagina 23
•
Controleer of de configuratie van het brandalarmsysteem voldoet aan de
desbetreffende werkmode en plaatselijke voorschriften
Installatiehandleiding voor de 1X-F-reeks
Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten
79