6.2 Instellingen-menu
Alle instellingen zijn vooraf ingesteld behalve het inschakelni-
veau. Het inschakelniveau hangt af van de instroomhoogte en
moet worden ingesteld tijdens de opstartfase. Zie paragraaf
8.4 Instellen van de LC 221. Als er echter aanpassingen nodig
zijn, dan kunnen instellingen via het instellingen-menu worden
gemaakt. Om het instellingen-menu te openen selecteert u het
symbool
met de toets
en drukt u op de toets
Navigeer door het menu met de toetsen
gewenste menu-item door op de toets
den in of kies instellingen uit een lijst met de toetsen
Sla de instellingen op door op de toets
Zie ook afb. 12.
Instellingen-menu
Afb. 12 Menustructuur voor instellingen-menu
*) Deze submenu's zijn alleen nodig bij wijziging van type sensor.
De sensoren voor de Multilift MD en MLD zijn al gekalibreerd.
Zie de service-instructies voor meer informatie.
.
en
. Selecteer het
te drukken. Voer waar-
en
.
te drukken.
L_01 Inschakelniveau [mm]
I_02 Nominale stroom [A]
T_01 Uitschakelvertraging [sec.]
T_02 Inschakelvertraging [sec.]
T_03 Alarmvertraging [sec.]
S_01 Sensorkeuze
C_01 Kalibratie
C_02 Afwijking
M_01 Onderhoudsinterval [maand]
A_01 Reset alarm
G_01 Terugstelling naar fabrieksinstellingen
EXIT Terug naar hoofdmenu
De volgende instellingen kunnen worden gemaakt:
•
inschakelniveau
•
nominale stroom
•
uitschakelvertraging
•
inschakelvertraging
•
alarmvertraging
•
sensorkeuze
•
sensorkalibratie
•
sensorafwijking
•
tijd voor onderhoud
•
alarmreset (handmatig of automatisch)
•
terugstelling naar fabrieksinstellingen.
180
250
315
3,8
2
0
5
S00, S01
490 (MD),
715 (MLD)
0, 3, 6, 12
Handmatig
Automatisch
EXIT
*)
17