12. Laat een tweede persoon de Bedieningspaneel-
module (5) en het bevestigde Bedieningspaneel
(6) bij het Handvat (4) houden.
Trek aan de aangegeven kabelbinder (G) totdat
de Moduledraad (91) uit de Bedieningspaneel-
module (5) steekt. Verwijder dan de kabelbinder.
Sluit de Moduledraad (91) aan op de Draad van
het Handvat (90) in het Handvat (4). Tip: De
draadconnectors zouden makkelijk samen
moeten glijden en met een hoorbare klik op
hun plaats moeten klikken. Draai een van de
connectors en probeer het opnieuw als dit
niet gebeurt.
13. Tip: Vermijd het afklemmen van de Draden
(90, 91). Laat de tweede persoon de bedie-
ningspaneeldraden (F) maar niet de connec-
tors uit de Bedieningspaneelmodule (5) trekken
terwijl u de Bedieningspaneelmodule op het
Handvat (4) schuift.
U kunt de Bedieningspaneelmodule (5) op
de standaardpositie of de verlengde positie
bevestigen. Voor de standaardpositie lijnt u de
Bedieningspaneelmodule uit met de binnenste
gaten (H, I). Voor de verlengde positie lijnt u de
Bedieningspaneelmodule uit met de buitenste
gaten (I, J).
Tip: Vermijd het afklemmen van de Draden
(90, 91). Bevestig de Bedieningspaneelmodule
(5) met twee M6 Boutsets (70).
Zie de inzettekening. Stop de bedieningspaneel-
draden (F) in de Bedieningspaneelmodule (5).
Schuif vervolgens de Draadbeschermer (98) op
de bedieningspaneeldraden, en druk de Draad-
beschermer in de Bedieningspaneelmodule.
12
G
4
90
13
Zorg dat de dra-
den niet klem
komen te zitten
70
91
90
4
I
H
12
6
5
91
F
5
70
J
F
98
5