Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen
Controleer of de zekeringen, de stroomonderbrekers of de
lokaal geïnstalleerde beveiligingen van het in het
hoofdstuk
"5.4.2 Vereisten voor beveiligingen" op pagina
21 vermelde type en grootte zijn. Controleer of er geen
zekering of beveiliging is overbrugd.
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde
elektrische
componenten
componentenkast en binnenin de unit zichtbaar zijn.
Leidingdiameter en leidingisolatie
Installeer leidingen met de juiste diameter en isoleer ze
zoals voorgeschreven.
Afsluiters
Zorg dat de afsluiters aan zowel de vloeistof als de
gaszijde open zijn.
Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde
onderdelen of platgedrukte leidingen.
Koelmiddellek
Controleer
de
binnenkant
koelmiddellekken. Probeer eventuele koelmiddellekken te
repareren. Raadpleeg uw plaatselijke dealer als u er niet
in slaagt het lek te verhelpen. Raak geen koelmiddel aan
dat uit de aansluitingen van de koelmiddelleidingen is
gelekt. Anders kunt u vrieswonden oplopen.
Olielek
Controleer de compressor op olielekken. Probeer
eventuele olielekken te repareren. Raadpleeg uw
plaatselijke dealer als u er niet in slaagt het lek te
verhelpen.
Luchtinlaat/uitlaat
Controleer of de luchtinlaat en uitlaat van de unit niet
belemmerd is door papier, karton of iets anders.
Hoeveelheid extra koelmiddel
De bij te vullen hoeveelheid koelmiddel moet worden
vermeld op het bijgevoegde label "Bijgevuld koelmiddel"
en aangebracht op de achterkant van het voorpaneel.
Installatiedatum en lokale instelling
Schrijf de installatiedatum op de sticker op de achterkant
van
het
bovenste
EN60335240 en noteer ook de lokale instelling(en).
8.4
Over proefdraaien
De hiernavolgende procedure beschrijft het proefdraaien van het
volledige systeem. De volgende punten worden gecontroleerd en
beoordeeld:
▪ Controle van bedradingsfouten (controle van communicatie met
binnenunits).
▪ Controle of de afsluiters openen.
▪ Bepaling van de leidinglengte.
De controles van de leidinglengte en van de toestand van het
koelmiddel worden niet uitgevoerd wanneer het systeem Hydrobox
units bevat.
▪ Laat het systeem proefdraaien na de eerste installatie. Anders
wordt de storingscode
aangegeven op de gebruikersinterface
en is de normale werking niet mogelijk of kunt u een afzonderlijke
binnenunit niet laten proefdraaien.
REYQ8~20+REMQ5T7Y1B
VRV IVsysteem airconditioner
4P3539971A – 2014.08
in
de
elektrische
van
de
unit
op
voorpaneel
overeenkomstig
▪ Problemen met binnenunits kunnen niet voor elke unit afzonderlijk
worden gecontroleerd. Controleer de binnenunits één voor één
met een normale regeling op de gebruikersinterface na het
beëindigen van het proefdraaien. Zie de montagehandleiding van
de binnenunit (bijv. Hydrobox) voor meer informatie over
afzonderlijk proefdraaien.
INFORMATIE
▪ Het kan 10 minuten duren om het koelmiddel in een
uniforme toestand te krijgen voordat de compressor
wordt gestart.
▪ Bij het proefdraaien kan het stromen van het koelmiddel
of het geluid van een magneetklep goed hoorbaar zijn
en kan de displayweergave veranderen. Dit zijn evenwel
geen storingen.
8.5
Proefdraaien
1 Sluit alle voorpanelen zodat u geen verkeerde besluiten trekt
(behalve het servicedeksel van de inspectieopening in de
elektrische componentenkast).
2 Controleer of alle gewenste lokale instellingen zijn ingesteld; zie
"7.2 Lokale instellingen uitvoeren" op pagina 41.
3 Schakel de voeding naar de buitenunit en de aangesloten
binnenunits in.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de
carterverwarming van stroom te voorzien en de
compressor te beschermen.
4 Controleer of het systeem in de standaardsituatie (stilstand)
staat; zie
"7.2.4 Stand 1 of 2 activeren" op pagina
minstens 5 seconden op BS2.De unit begint het proefdraaien.
Gevolg: Het proefdraaien wordt automatisch uitgevoerd, op het
display van de buitenunit wordt "
gebruikersinterface van de binnenunits wordt de aanduiding
"Proefdraaien"
en
"Onder
aangegeven.
Stappen van de procedure van het automatisch proefdraaien van het
systeem:
Stap
Controle vóór het opstarten (drukvereffening)
Opstartregeling koelen
Koelen stabiel
Communicatiecontrole
Controle afsluiter
Controle leidinglengte
Controle hoeveelheid koelmiddel
Afpompen
Unit stop
Opmerking: Tijdens het proefdraaien kan de unit niet worden
stilgelegd met de gebruikersinterface.Druk op BS3 om af te
breken.De unit stopt ±30 seconden later.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
8 Inbedrijfstelling
42.Druk
" aangegeven en op de
gecentraliseerde
besturing"
Beschrijving
51