6 Installatie
6.8.9
Voeding aansluiten
OPMERKING
Sluit de voeding nooit aan op de klemmenstrook van de
transmissiebedrading. Anders kan het hele systeem
onklaar raken.
VOORZICHTIG
Bij het aansluiten van de voedingskabel moet de aarding
vóór de stroomvoerende draden worden aangesloten. Bij
het losmaken van de voedingskabel moeten de
stroomvoerende draden vóór de aarding worden
losgemaakt. De lengte van de geleiders tussen de
trekontlasting van de voedingskabel en de klemmenstrook
moet zodanig zijn dat de stroomvoerende geleiders strak
zitten vóór de aardingsgeleider voor het geval dat de
voedingskabel wordt losgetrokken van de trekontlasting.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen
voedingskabels:
▪ Sluit geen kabels met een verschillende dikte aan op
de
voedingsklemmenstrook
voedingskabels kunnen abnormaal warm worden).
▪ Ga bij het aansluiten van draden met eenzelfde dikte te
werk zoals hieronder afgebeeld.
▪ Gebruik
voor
de
stroomdraad en sluit hem stevig aan; maak dan vast
om druk van buitenuit op de klemmenstrook te
voorkomen.
▪ Draai de klemschroeven vast met een geschikte
schroevendraaier. Een schroevendraaier met een
kleine kop beschadigt de schroefkop en maakt degelijk
vastzetten onmogelijk.
▪ Als klemschroeven te vast worden aangespannen,
dreigen ze te breken.
Aanhaalmoment van de klemschroeven:
Schroefmaat
M8 (voedingsklemmenstrook)
M8 (aarding)
OPMERKING
Aanbevelingen bij het aansluiten van de aarding:
Leg de aardingsdraad zodanig dat hij door de uitsparing in
de schotelring loopt. (Een slechte aardingsaansluiting kan
resulteren in een slechtwerkende aarding.)
Klem de voedingskabel met lokaal voorziene klemmen vast op de
plastic beugel.
De groen en geel gestreepte draad mag alleen worden gebruikt voor
de aarding (zie de afbeelding hierna).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
40
bij
het
installeren
van
(loshangende
bedrading
de
aangegeven
Aanhaalmoment (N•m)
5,5~7,3
5~12 HP
a
c
b
d
14~20 HP
c
b
d
a
a
Voeding (380~415 V 3N~ 50Hz)
b
Zekering
c
Aardlekbeveiliging
d
Aardingskabel
e
Voedingsklemmenstrook
f
Sluit elke stroomdraad aan: RED op L1, WHT op L2, BLK
op L3 en BLU op N
g
Aardingsdraad (GRN/YLW)
h
Bevestig de voedingskabel met een lokaal voorziene klem
op de plastic beugel om te voorkomen dat er externe
krachten op de aansluitklem worden uitgeoefend.
i
Klem (lokaal voorzien)
j
Schotelring
k
Draai de aardingskabel rond de klem wanneer u hem
aansluit.
Meerdere buitenunits
Om de voeding voor meerdere buitenunits aan elkaar te verbinden,
moeten ringankertongen worden gebruikt. Blote kabels mogen niet
worden gebruikt.
Verwijder in dat geval de standaard voorzien vulring.
Bevestig de twee kabels aan de voedingsaansluitklem zoals
afgebeeld.
L1 L2 L2 N
e
f
g
j
k
h
i
e
f
g
j
k
h
i
REYQ8~20+REMQ5T7Y1B
VRV IVsysteem airconditioner
4P3539971A – 2014.08