Wat
Waarde van de
▪ Activeer stand 2 (druk meer dan 5
geselecteerde instelling in
seconden op BS1) en selecteer de
stand 2 veranderen
gewenste instelling. Druk hiervoor op
BS2.
▪ Druk 1 keer op BS3 om naar de
waarde van de gewenste instelling te
gaan.
▪ Stel de waarde van de geselecteerde
instelling in met BS2.
▪ Druk 1 keer op BS3 wanneer de
gewenste waarde is geselecteerd om
de wijziging vast te leggen.
▪ Druk opnieuw op BS3 om de werking
te beginnen met de ingestelde
waarde.
Voorbeeld:
Inhoud van parameter [218] controleren (hoge statische druk van de
ventilator van de buitenunit instellen).
[AB]=C in dit geval gedefinieerd als: A=2; B=18; C=waarde die
willen te weten komen/veranderen
1 Controleer of de aanduiding op het 7segmentendisplay die van
de normale werking is (standaardsituatie bij verzending in de
fabriek).
2 Druk meer dan 5 seconden op BS1.
Gevolg: Stand 2 wordt geactiveerd:
3 Druk 18 keer op BS2.
Gevolg: Stand 2 instelling 18 wordt opgeroepen:
4 Druk 1 keer op BS3; de weergegeven waarde (afhankelijk van
de lokale situatie) is de staat van de instelling. In het geval van
[218] is de standaardwaarde "0"; dit betekent dat de functie
niet geactiveerd is.
Gevolg: Stand 2 instelling 18 wordt opgeroepen en
geselecteerd; de weergegeven waarde is de actuele instelling.
5 Druk op BS2 tot de gewenste waarde op het 7
segmentendisplay verschijnt om de waarde van de instelling te
veranderen. Druk vervolgens 1 keer op BS3 om de
instelwaarde vast te leggen. Druk opnieuw op BS3 om te
bevestigen en de werking met de gekozen instelling te
beginnen.
6 Druk 2 keer op BS1 om de controlefunctie af te sluiten.
Gevolg: De standaardsituatie bij verzending van de fabriek wordt
hersteld.
7.2.7
Stand 1: Controle instellingen
[10]
Geeft aan of de gecontroleerde unit een master, slave 1 of slave 2
unit is.
Master, slave 1 en slave 2 zijn relevant bij systeemconfiguraties met
meerdere buitenunits. De logica van de unit bepaalt welke buitenunit
master, slave 1 of slave 2 is.
Lokale instellingen in stand 2 moeten in de masterunit worden
ingevoerd.
[10]
Geen aanduiding Nietgedefinieerde situatie.
0
Buitenunit is masterunit.
1
Buitenunit is slave 1unit.
2
Buitenunit is slave 2unit.
REYQ8~20+REMQ5T7Y1B
VRV IVsysteem airconditioner
4P3539971A – 2014.08
Hoe
Beschrijving
[11]
Geeft de status van de geluidsarme werking aan.
De geluidsarme werking beperkt het door de unit geproduceerde
geluid in vergelijking met de nominale bedrijfsomstandigheden.
[11]
0
Unit werkt momenteel niet in de geluidsarme
werking.
1
Unit werkt momenteel in de geluidsarme
werking.
De geluidsarme werking kan worden ingesteld in stand 2. De
geluidsarme werking van het buitenunitsysteem kan op twee
manieren worden ingesteld.
▪ Bij de eerste manier wordt de geluidsarme werking door middel
van een lokale instelling 's nachts ingeschakeld. De unit werkt
gedurende de geselecteerde tijdsduur in de geluidsarme stand.
▪ Bij de tweede manier wordt de geluidsarme werking op basis van
een externe input ingeschakeld. Hiervoor is een optioneel
accessoire vereist.
[12]
Geeft de status van de werking met stroomverbruikbegrenzing aan.
De
werking
met
stroomverbruikbegrenzing
stroomverbruik van de unit in vergelijking met de nominale
bedrijfsomstandigheden.
[12]
0
Unit werkt momenteel niet met
stroomverbruikbegrenzing.
1
Unit werkt momenteel met
stroomverbruikbegrenzing.
De werking met stroomverbruikbegrenzing kan worden ingesteld in
stand 2. De werking met stroomverbruikbegrenzing van het
buitenunitsysteem kan op twee manieren worden ingesteld.
▪ Bij de eerste manier wordt het stroomverbruik begrensd door
middel van een lokale instelling. De unit werkt dan altijd met de
geselecteerde begrenzing van het stroomverbruik.
▪ Bij de tweede manier wordt het stroomverbruik begrensd op basis
van een externe input. Hiervoor is een optioneel accessoire
vereist.
[15] [16]
Geeft aan:
▪ [15]: De actuele T
streefparameterpositie aan.
e
▪ [16]: De actuele T
streefparameterpositie aan.
c
Zie
"7.3 Energie besparen en optimale werking" op pagina
meer informatie over de inhoud van deze waarde.
[110]
Geeft het totaal aantal aangesloten VRV en AHUbinnenunits aan.
Hiermee kunt u controleren of het totaal aantal geïnstalleerde
binnenunits overeenstemt met het totaal aantal door het systeem
herkende binnenunits. Als dit niet het geval is, controleer dan de
communicatiebedrading tussen de buiten en binnenunits (F1/F2
communicatieleiding).
[113]
Geeft het totaal aantal aangesloten buitenunits aan (in geval van
systeem met meerdere buitenunits).
Hiermee kunt u controleren of het totaal aantal geïnstalleerde
buitenunits overeenstemt met het totaal aantal door het systeem
herkende buitenunits. Als dit niet het geval is, controleer dan de
communicatiebedrading tussen de buiten en buitenunits (Q1/Q2
communicatieleiding).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7 Configuratie
Beschrijving
verlaagt
het
Beschrijving
47 voor
43