Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Daikin VRV IV REYQ8T7Y1B Uitgebreide Handleiding Voor De Installateur En De Gebruiker

Daikin VRV IV REYQ8T7Y1B Uitgebreide Handleiding Voor De Installateur En De Gebruiker

Verberg thumbnails Zie ook voor VRV IV REYQ8T7Y1B:
Inhoudsopgave

Advertenties

Uitgebreide handleiding
voor de installateur en de
gebruiker
VRV IV­systeem airconditioner
REYQ8T7Y1B     
REYQ10T7Y1B     
REYQ12T7Y1B     
REYQ14T7Y1B     
REYQ16T7Y1B     
REYQ18T7Y1B     
REYQ20T7Y1B           
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
                 
Nederlands
VRV IV­systeem airconditioner
REMQ5T7Y1B

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Daikin VRV IV REYQ8T7Y1B

  • Pagina 1 Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV­systeem airconditioner REYQ8T7Y1B      REYQ10T7Y1B      REYQ12T7Y1B      REYQ14T7Y1B      REYQ16T7Y1B      REYQ18T7Y1B      REYQ20T7Y1B            Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker                   Nederlands VRV IV­systeem airconditioner REMQ5T7Y1B...
  • Pagina 2: Inhoudsopgave

    Inhoud Koelmiddelleidingen aansluiten ..........23 Inhoud 6.4.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen ............ 23 6.4.2 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen ..23 6.4.3 Koelmiddelleidingen leggen ........23 1 Algemene veiligheidsmaatregelen 6.4.4 Koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten....24 Over de documentatie ............... 6.4.5 Installatie van de leidingset voor meerdere 1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ..aansluitingen............... 24 Voor de installateur..............6.4.6 Meerdere buitenunits: Uitbreekopeningen ....24 1.2.1 Algemeenheden............6.4.7 Koelmiddelaftakset aansluiten ........
  • Pagina 3 Inhoud Over proefdraaien..............51 18 Onderhoud en service Proefdraaien ................51 18.1 Onderhoud na een lange periode van stilstand......82 Correctie na abnormaal beëindigen van het proefdraaien ..52 18.2 Onderhoud voor een lange periode van stilstand...... 82 Gebruik van de unit ..............52 18.3 Over het koelmiddel..............83 18.4 Dienst­na­verkoop en garantie ..........83 9 Onderhoud en service 18.4.1 Garantieperiode ............83 Overzicht: Onderhoud en service ..........52 18.4.2 Aanbevelingen voor onderhoud en inspectie....83 Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud......... 52 18.4.3 Aanbevolen onderhouds­ en inspectiecycli....
  • Pagina 4: Algemene Veiligheidsmaatregelen

    ▪ Controleer  of  de  plaats  waarop  de  unit  moet  komen,  bestand  is kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of tegen het gewicht en de trillingen van de unit. uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires, ▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden. ▪ Controleer of de unit horizontaal staat. WAARSCHUWING Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen  gebruikt  worden,  voldoen  aan  de  geldende wetgeving  (bovenop  de  instructies  beschreven  in  de Daikin­documentatie).
  • Pagina 5: Koelmiddel

    1 Algemene veiligheidsmaatregelen Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen: ▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort koelmiddel  bedoeld  is  om  de  vereiste  drukweerstand  te  kunnen ▪ In mogelijke explosieve omgevingen. garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem ▪ In  plaatsen  met  toestellen  of  machines  die  elektromagnetische terechtkomen. golven  uitzenden.  Elektromagnetische  golven  kunnen  het ▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel: besturingssysteem  storen,  waardoor  de  apparatuur  slecht  kan werken.
  • Pagina 6: Elektrisch

    1 Algemene veiligheidsmaatregelen 1.2.6 Elektrisch WAARSCHUWING ▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE elektrische  onderdelen  en  aansluitklemmen  in  de ▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het elektriciteitskast veilig zijn aangesloten. deksel  van  de  schakelkast  verwijdert,  elektrische ▪ Controleer  of  alle  deksels  dicht  zijn  vooraleer  de  unit bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt. aan te zetten. ▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1 minuut uit OPMERKING en  meet  de  spanning  op  de  aansluitklemmen  van  de condensatoren ...
  • Pagina 7: Over De Documentatie

    ▪ Gedetailleerde  stap  per gebruiker stap  instructies  achtergrondinformatie Over dit document voor  basis­  gevorderd gebruik Bedoeld publiek Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op Erkende installateurs + eindgebruikers de regionale Daikin­website of via uw dealer beschikbaar zijn. Documentatieset Dit  document  is  een  onderdeel  van  een  documentatieset.  De volledige set omvat: Voor de installateur Over de doos Overzicht: Over de doos In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven die u moet uitvoeren nadat de doos met de buitenunit ter plaatse is geleverd. Het bevat informatie over: ▪ Uitpakken en behandeling van de buitenunit ▪ Accessoires van de unit verwijderen ▪ Transportbeveiliging verwijderen Denk aan de volgende punten:...
  • Pagina 8: Accessoires Van De Buitenunit Verwijderen

    3 Over de doos WAARSCHUWING Accessoireleidingen: Diameters Scheur  plastiekverpakkingen  aan  stukken  en  gooi  deze Accessoireleidingen (mm) Øa Øb weg  zodat  niemand,  kinderen  in  het  bijzonder,  ermee  kan spelen. Mogelijk risico: verstikking. Gasleiding 25,4 19,1 5~12 HP 14~20 HP ▪ Aansluiting aan de voorkant ID Øa 22,2 ID Øb 28,6 ▪ Aansluiting  aan ...
  • Pagina 9: Over De Units En Opties

    4 Over de units en opties Over de buitenunit Deze montagehandleiding betreft het VRV IV, volledig door inverter aangedreven warmteterugwinningssysteem. Verkrijgbare modellen: Model Beschrijving 3 (12.3 N·m) 3 (12.3 N·m) REYQ8~20 Warmteterugwinningsmodel voor enkelvoudig of meervoudig gebruik REMQ5 Warmteterugwinningsmodel alleen voor meervoudig gebruik Welke  functies  beschikbaar  zijn,  hangt  af  van  het  type  van  de geselecteerde  buitenunit.  Dit  wordt  in  deze  montagehandleiding aangegeven.  Sommige  functies  zijn  exclusief  voor  bepaalde modellen.
  • Pagina 10: Systeemlay­out

    4 Over de units en opties Systeemlay­out Units en opties combineren OPMERKING 4.5.1 Over combinaties van units en opties Het  systeem  mag  niet  worden  ontworpen  bij  een temperatuur van minder dan –15°C. OPMERKING Raadpleeg  de  recentste  technische  data  voor  de  VRV  IV­ INFORMATIE warmteterugwinning  om  zeker  te  zijn  dat  Niet  elke  combinatie  van  binnenunits  is  toegelaten.  Zie systeeminstallatie (buitenunit+binnenunit(s)) zal werken.
  • Pagina 11: Mogelijke Opties Voor De Buitenunit

    5 Voorbereiding Continu verwarmen Voorbereiding REYQ28 = REYQ12 + 16 REYQ30 = REYQ12 + 18 Overzicht: Voorbereiding REYQ32 = REYQ16 + 16 REYQ34 = REYQ16 + 18 In  dit  hoofdstuk  wordt  beschreven  wat  u  moet  doen  en  wat  u  moet REYQ36 = REYQ16 + 20 weten alvorens u ter plaatse gaat. REYQ38 = REYQ8 + 12 + 18 Het bevat informatie over: REYQ40 = REYQ10 + 12 + 18 ▪ Installatieplaats voorbereiden REYQ42 = REYQ10 + 16 + 16 ▪ Koelmiddelleiding voorbereiden REYQ44 = REYQ12 + 16 + 16 ▪ Elektrische bedrading voorbereiden REYQ46 = REYQ14 + 16 + 16 REYQ48 = REYQ16 + 16 + 16 De installatieplaats voorbereiden REYQ50 = REYQ16 + 16 + 18 REYQ52 = REYQ16 + 18 + 18 5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de REYQ54 = REYQ18 + 18 + 18 buitenunit geïnstalleerd wordt...
  • Pagina 12: Bijkomende Vereisten Inzake De Installatieplaats Van De Buitenunit In Koude Klimaten

    5 Voorbereiding OPMERKING 5.2.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van de buitenunit in De  in  deze  handleiding  beschreven  apparatuur  kan koude klimaten elektronische  ruis  veroorzaken  afkomstig  radiofrequentie­energie.  De  apparatuur  voldoet  aan OPMERKING specificaties die een redelijke bescherming moeten bieden tegen  dergelijke  interferentie.  De  garantie  dat  in  een Wanneer  de  unit  wordt  gebruikt  bij  lage specifieke  installatie  geen  interferentie  zal  optreden,  kan buitentemperaturen, moet u op de volgende punten letten.
  • Pagina 13: Voorzorgsmaatregelen Voor Koelmiddellekken

     Binnentemperatuur overeenkomstig de lengte of de diameter van de koelmiddelleidingen)  Buitentemperatuur Totale hoeveelheid koelmiddel (kg) in het  Als de unit 5 dagen in deze omgeving met een hoge systeem vochtigheidsgraad (>90%) moet werken, beveelt Daikin de installatie  van  de  optionele  kit  met  een  verwarmingslint OPMERKING (EKBPH012T of EKBPH020T) aan om de afvoeropeningen vrij te houden. Als  één  enkel  koelmiddelsysteem  in  2  volledig onafhankelijke  koelsystemen  is  opgedeeld,  dient  u  de hoeveelheid  koelmiddel  te  gebruiken  waarmee  elk 5.2.3...
  • Pagina 14: De Koelmiddelleidingen Voorbereiden

    5 Voorbereiding Als de ruimte opgedeeld is, maar een opening aanwezig is Leidingdiameter (mm) Hardingsgraad van het tussen de ruimten die voldoende groot is om een vrije leidingmateriaal luchtcirculatie toe te laten. ≤15,9 O (gegloeid) ≥19,1 1/2H (halfhard) ▪ Alle leidinglengten en afstanden zijn nageleefd (zie "5.3.4 Over de leidinglengte" op pagina 16). 5.3.2 Leidingmaat selecteren Bepaal de geschikte maat aan de hand van de volgende tabellen en de afbeelding (alleen als referentie). a Opening tussen ruimten b Scheiding (Als er een opening is zonder deur of als er boven of onder de deur openingen zijn die elk in grootte equivalent zijn aan 0,15% of meer van het vloeroppervlak.) 3 Bereken de koelmiddeldichtheid aan de hand van de resultaten van  de  berekeningen  in  stap  1  en  2  hiervoor.  Als  het  resultaat van  de  voorgaande  berekening  groter  is  dan  de  maximaal toelaatbare ...
  • Pagina 15: E: Leiding Tussen Koelmiddelaftakkit Of Bs­unit En Binnenunit

    5 Voorbereiding Capaciteitsindex Leidingmaat (buitendiameter) (mm) Leidingdiameter (mm) Minimale dikte t (mm) binnenunit Vloeistofleidi Aanzuiggasl Hogedruk­/ 6,4/9,5/12,7 0,80 eiding lagedrukgasl 15,9 0,99 eiding 19,1/22,2 0,80 <150 15,9 12,7 28,6 0,99 150≤x<200 19,1 15,9 34,9 1,21 200≤x<290 22,2 19,1 41,3 1,43 290≤x<420 12,7 28,6 ▪ Wanneer  de  vereiste  leidingdiameters  (inch­maten)  niet 420≤x<640 15,9 28,6...
  • Pagina 16: Over De Leidinglengte

    5 Voorbereiding Aantal buitenunits Naam aftakkit BHFQ23P907 De buitenunit staat hoger dan de ▪ Minimum  aansluitverhouding: binnenunits BHFQ23P1357 ▪ Gebruik  een  grotere leidingmaat  voor  5.3.4 Over de leidinglengte vloeistofleiding  (zie Zorg ervoor dat de lengte van de leidingen de maximaal toegestane "5.3.2  Leidingmaat leidinglengte  niet  overschrijdt.  Dit  geldt  ook  voor  het  hoogteverschil selecteren"  op  pagina  14  voor en  de  leidinglengte  na  de  aftakking.  In  de  hiernavolgende meer informatie) hoofdstukken worden zes gevallen beschreven ter illustratie van de ▪...
  • Pagina 17 5 Voorbereiding LT Hydrobox­unit Leiding Maximumlengte (reëel/ HT Hydrobox­unit equivalent) Leiding Maximumlengte (reëel/ Langste leiding van de buitenunit 165 m/190 m equivalent) of de laatste leidingaftakking voor meerdere buitenunits (1+2, 1+3, Langste leiding van de buitenunit of 135 m/160 m 1+5) de laatste leidingaftakking voor meerdere buitenunits (1+2, 1+3, 1+5) Langste leiding na de eerste 40 m/—(*) aftakking (2, 3, 5) Langste leiding na de eerste 40 m aftakking (2, 3, 5) In het geval van een installatie 10 m/13 m met meerdere buitenunits: In het geval van een installatie met 10 m/13 m langste leiding van de buitenunit meerdere buitenunits: langste leiding naar de laatste leidingaftakking van de buitenunit naar de laatste voor meerdere buitenunits (4) leidingaftakking voor meerdere buitenunits (4) Totale leidinglengte 1000 m/— Totale leidinglengte 300 m/600 m Als de equivalente leidinglengte meer dan 90 m bedraagt, moet u voor de hoofdvloeistofleiding met een grotere Als de equivalente leidinglengte meer dan 90 m bedraagt,...
  • Pagina 18: Standaard Combinaties Met Meerdere Buitenunits ≤20 Hp En Vrije Combinaties Met Meerdere Buitenunits

    5 Voorbereiding In  het  geval  van  multi­BS­units  is  de  leidinglengte  tussen  alle Leiding Maximumlengte (reëel/ binnenunits en de multi­BS­unit ≤40 m. equivalent) Tussen  de  eerste  en  de  laatste  aftakkit  moet  een  grotere In het geval van een installatie met 10 m/13 m leidingmaat  worden  genomen.  In  tegenstelling  tot  multi­BS­ meerdere buitenunits: langste leiding units, worden BS1Q­units NIET als aftakkits beschouwd. Indien van de buitenunit naar de laatste de  vergrote  leidingmaat  groter  is  dan  de  leidingmaat  van  de leidingaftakking voor meerdere hoofdleiding, vergroot dan ook de maat van de hoofdleiding.
  • Pagina 19: Meerdere Buitenunits: Mogelijke Lay­outs

    5 Voorbereiding Aansluiting met VRV DX­binnenunits en 5.3.7 Meerdere buitenunits: Mogelijke lay­outs luchtbehandelingsunits ▪ De  leidingen  tussen  de  buitenunits  moeten  waterpas  of  licht oplopend  worden  aangelegd  om  te  voorkomen  dat  olie  in  de leidingen blijft staan. Patroon 1 Patroon 2 Naar binnenunit Leiding tussen buitenunits Niet toegelaten Toegelaten ▪ Sluit de afsluiter en de leiding tussen buitenunits altijd aan zoals in de 4 juiste mogelijkheden van de onderstaande afbeelding om te voorkomen dat olie bij de verstgelegen buitenunit blijft staan. Buitenunit VRV DX­binnenunit Multi­BS­unit BS­unit EKEXV­kit Leiding Maximumlengte (reëel/...
  • Pagina 20: De Elektrische Bedrading Voorbereiden

    5 Voorbereiding ▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig >2 m >2 m >2 m in  overleg  met  de  distributienetwerkbeheerder,  dat  de apparatuur  alleen  wordt  aangesloten  op  een  voeding  met  een kortsluitvermogen S  dat groter dan of gelijk is aan de minimum ­waarde. Niet­continu verwarmen ≤2 m ≤2 m Model (Ω) Minimum S ­ waarde (kVA) Naar binnenunit Leiding tussen buitenunits REMQ5 —...
  • Pagina 21: Vereisten Voor Beveiligingen

    6 Installatie Voor andere combinaties dan de standaard 5.4.2 Vereisten voor beveiligingen Bereken de aanbevolen capaciteit van de zekering De  voeding  moet  worden  beveiligd  met  behulp  van  de  vereiste beveiligingen,  met  name  een  hoofdschakelaar,  een  trage  zekering Formule Tel de minimum circuitampère van elke gebruikte unit op  elke  fase  en  een  aardlekbeveiliging  volgens  de  geldende op (zie de tabel hiervoor), vermenigvuldig het resultaat wetgeving. met 1,1 en selecteer de volgende hogere aanbevolen capaciteit van de zekeringen. Voor standaardcombinaties Voorbeeld Combinatie van de REYQ30 met behulp van de De ...
  • Pagina 22: De Units Openen

    6 Installatie OPMERKING De units openen Let  er  bij  het  sluiten  van  het  deksel  van  de  elektronische componentenkast  op  dat  de  afdichting  onderaan  de 6.2.1 De buitenunit openen achterkant van het deksel niet vast komt te zitten en naar binnen wordt geplooid. GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN Open de voorpanelen als volgt voor toegang tot de unit: 5~12 HP 14~20 HP a Deksel elektrische componentenkast b Voorkant c Klemmenstrook voeding d Afdichtingsmateriaal e Vocht en vuil kan binnendringen X Niet toegelaten O Toegelaten De buitenunit monteren 6.3.1 De installatiestructuur voorzien Wanneer ...
  • Pagina 23: Koelmiddelleidingen Aansluiten

    6 Installatie OPMERKING 5~12 Controleer  op  gaslekken  nadat  alle  leidingen  zijn aangesloten.  Gebruik  stikstof  om  op  gaslekken  te 14~20 1076 1302 controleren. ▪ Maak de unit vast met behulp van de vier M12­funderingsbouten. De beste manier is om de funderingsbouten in te schroeven tot ze 6.4.2 Over het aansluiten van de nog 20 mm boven het oppervlak van de fundering uitsteken. koelmiddelleidingen Controleer  of  de  buiten­  en  binnenunits  zijn  geïnstalleerd  voordat  u de koelmiddelleiding aansluit. De koelmiddelleiding aansluiten betekent: OPMERKING ▪...
  • Pagina 24: Koelmiddelleiding Op Buitenunit Aansluiten

    6 Installatie 6.4.4 Koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten INFORMATIE Alle  lokale  leidingen  tussen  units  zijn  lokaal  te  voorzien, behalve de accessoireleidingen. OPMERKING 6.4.6 Meerdere buitenunits: Uitbreekopeningen Voorzorgsmaatregelen  bij  het  aansluiten  van  lokale Aansluiting Beschrijving leidingen.  Breng  soldeersel  aan  zoals  aangegeven  in  de Aansluiting aan de Breek de uitbreekopeningen in het afbeelding. voorkant voorpaneel open om de aansluitingen uit te ≤Ø25.4 >Ø25.4 voeren.
  • Pagina 25: Bescherming Tegen Verontreiniging

    6 Installatie 6.4.8 Bescherming tegen verontreiniging 6.4.10 Gebruik van de afsluiter en servicepoort Bescherm  de  leiding  zoals  beschreven  in  de  volgende  tabel  om  te Omgaan met de afsluiter vermijden dat vuil, vloeistof of stof in de leiding terecht zou komen. ▪ Houd beide afsluiters open tijdens de werking. Unit Installatieperiode Beveiligingsmethod ▪ In  de  afbeelding  hierna  ziet  u  de  naam  van  elk  onderdeel  dat vereist is bij het gebruik van de afsluiter. Buitenunit >1 maand Knijp de leiding dicht ▪...
  • Pagina 26: Dichtgeknepen Leidingen Verwijderen

    6 Installatie Afsluiter sluiten 6.4.11 Dichtgeknepen leidingen verwijderen 1 Verwijder het deksel van de afsluiter. WAARSCHUWING 2 Steek  een  zeskantsleutel  in  de  afsluiter  en  draai  de  afsluiter Gas  of  olie  die  nog  overblijft  in  de  afsluiter  kan  de rechtsom. dichtgeknepen leiding wegblazen. 3 Stop met draaien zodra de afsluiter niet meer verder draait. Het  niet  goed  naleven  van  de  instructies  in  de onderstaande ...
  • Pagina 27: De Koelmiddelleiding Controleren

    6 Installatie Methode 2: Na inschakelen Als  het  systeem  al  was  ingeschakeld,  zet  dan  instelling  [2­21]=1 voor  de  buitenunit  (zie  "7.2.8  Stand  2:  Lokale  instellingen"  op pagina  44).  Deze  instelling  opent  de  lokale  expansiekleppen  zodat het  R410A  door  de  leidingen  kan  stromen  en  de  lektest  en vacumeren kunnen worden uitgevoerd.
  • Pagina 28: Lektest Uitvoeren

    6 Installatie Weegschaal 6.5.5 Vacuümdrogen Fles R410A­koelmiddel (hevelsysteem) Vacuümpomp OPMERKING Afsluiter vloeistofleiding Afsluiter gasleiding De  aansluitingen  op  de  binnenunits  en  alle  binnenunits Afsluiter hogedruk­/lagedrukgasleiding moeten ook worden getest op lekken en op vacuüm. Laat Klep A Klep B ook,  indien  aanwezig,  alle  (lokaal  voorzien)  kleppen  naar Klep C de binnenunits open. Klep D Lektesten  en  vacuümdrogen  moeten  worden  uitgevoerd Klep Stand van de klep voordat ...
  • Pagina 29: Koelmiddel Bijvullen

    6 Installatie OPMERKING Bij  onderhoud  en  wanneer  het  systeem  (buitenunit+lokale leidingen+binnenunits)  geen  koelmiddel  meer  bevat  (bijv. na  aftappen  van  het  koelmiddel),  dan  moet  eerst  de oorspronkelijke  hoeveelheid  koelmiddel  (zie  naamplaatje op  de  unit)  in  de  unit  worden  gebracht  alvorens  de automatische vulfunctie kan worden gebruikt. 6.7.2 Over koelmiddel bijvullen Zodra het vacuümdrogen beëindigd is, kan extra koelmiddel worden...
  • Pagina 30 6 Installatie Model Parameter B (kg) Gebruikte Maximum Totale Toegestane capaciteit binnenunits toegestaan capaciteit CR per type binnenunit REMQ5+REYQ8+ aantal Type Capaciteit REYQ10+REYQ12 REYQ14 Alleen 50~130% VRV DX 50~130% REYQ16 VRVDX VRV DX 0~50% REYQ18 zonder BS­ unit (alleen REYQ20 koelen) Model Parameter C (kg) VRV DX + 50~200% VRV DX 50~110% BS1Q10 0,05 Hydrobox VRV DX 0~50% BS1Q16 zonder BS­...
  • Pagina 31: Koelmiddel Vullen: Stroomschema

    6 Installatie 6.7.4 Koelmiddel vullen: Stroomschema Zie "6.7.5 Koelmiddel vullen" op pagina 33 voor meer informatie. Koelmiddel vooraf vullen Stap 1 p< p> Bereken hoeveelheid extra koelmiddel: R (kg) Stap 2+3 R410A • Sluit klep C, D en A • Open klep B naar de vloeistofleiding • Vul hoeveelheid vooraf: Q (kg) • Ontkoppel het verdeelstuk van de gasleiding en de hogedruk-/lagedrukgasleiding R<Q R>Q...
  • Pagina 32 6 Installatie Koelmiddel bijvullen << Vervolg van vorige pagina R>Q Stap 5 p< p> • Sluit klep A aan op de koelmiddelvulpoort (d) • Open alle afsluiters van de buitenunit R410A Stap 6 Ga verder met automatisch of handmatig vullen Automatisch vullen Handmatig vullen Stap 6a Stap 6b...
  • Pagina 33: Koelmiddel Vullen

    6 Installatie << Vervolg van vorige pagina Vullen bij verwarmen Vullen bij koelen ("t22" opstartregeling) ("t02" opstartregeling) ("t23" wachten op stabiel verwarmen) ("t03" wachten op stabiel koelen) "t23" knippert "t03" knippert • Druk binnen de 5 minuten op BS2 • Druk binnen de 5 minuten op BS2 •...
  • Pagina 34: Stap 6A: Koelmiddel Automatisch Vullen

    6 Installatie p < p > OPMERKING ▪ De  koelmiddelvulpoort  is  aangesloten  op  de  leiding  in de  unit.  De  interne  leidingen  van  de  unit  zijn  al  in  de fabriek  gevuld  met  koelmiddel  ­  sluit  de  vulslang  dus voorzichtig aan. R410A ▪ Vergeet  na  het  bijvullen  van  koelmiddel  niet  om  het deksel ...
  • Pagina 35: Stap 6B: Koelmiddel Handmatig Vullen

    6 Installatie 4 Wanneer  " "  of  " "  begint  te  knipperen  (klaar  voor INFORMATIE vullen), druk binnen de 5 minuten op BS2. Open klep A. Als u ▪ Wanneer  tijdens  de  procedure  een  storing  wordt niet  binnen  de  5  minuten  op  BS2  drukt,  verschijnt  een gedetecteerd  (bijv.  een  gesloten  afsluiter),  dan  wordt storingscode: een ...
  • Pagina 36: Foutcodes Bij Het Vullen Met Koelmiddel

    6 Installatie 6.7.8 Foutcodes bij het vullen met koelmiddel 6.7.10 De label voor fluorhoudende broeikasgassen bevestigen Code Oorzaak Oplossing OPMERKING Abnormaal lage druk in Sluit onmiddellijk klep A. aanzuigleiding Druk op BS1 om te De  nationale  uitvoering  van  EU­reglementeringen  inzake resetten. Controleer de bepaalde  gefluoreerde  broeikasgassen  kan  vereisen  dat volgende punten voordat de desbetreffende officiële taal op de unit gehanteerd moet u de procedure voor worden.  Om  deze  reden  wordt  bij  de  unit  een  extra automatisch bijvullen meertalig ...
  • Pagina 37: Lokale Bedrading: Overzicht

    6 Installatie WAARSCHUWING OPMERKING ▪ Gebruik ALLEEN koperdraden. ▪ De  bescherming  van  dit  product  tegen  omgekeerde polariteit werkt alleen bij het opstarten van het product. ▪ Alle kabels en draaddiameters moeten voldoen aan de Eventuele  omgekeerde  polariteit  wordt  dus  niet toepasselijke wetgeving. gedetecteerd  tijdens  de  normale  werking  van  het ▪ Alle  lokale  bedradingen  dienen  conform  het  met  het product. product ...
  • Pagina 38: Richtlijnen Bij Het Uitslaan Van De Uitbreekopeningen

    6 Installatie OPMERKING 6.8.4 Richtlijnen bij het uitslaan van de uitbreekopeningen ▪ Zorg  ervoor  dat  de  voedingskabel  en  transmissiekabel  van  elkaar  gescheiden  blijven.  De ▪ Het uitslaan van een uitbreekopening gebeurt met een hamer. transmissiebedrading en de voedingsbedrading mogen ▪ Na  het  uitslaan  van  de  uitbreekopeningen,  verwijdert  u  best  de kruisen, maar ze mogen niet parallel lopen. bramen  en  brengt  u  reparatieverf  aan  op  de  randen  en  de  delen ▪...
  • Pagina 39: Transmissiebedrading Aansluiten

    6 Installatie 5~12 HP 14~20 HP 6.8.7 Transmissiebedrading voltooien Omwikkel de transmissiebedrading na de installatie ervan in de unit, samen  met  de  lokale  koelmiddelleidingen  met  behulp  van afwerkingstape, zoals hierna afgebeeld. Vloeistofleiding Gasleiding Afwerkingstape Hogedruk­/lagedrukgasleiding Transmissiebedrading (F1/F2) Isolatie 6.8.8 Voeding routeren en bevestigen OPMERKING Houd  de  aardingskabels  op  minstens  25  mm  van  de stroomdraden van de compressor. Anders kunnen andere Bevestig op de aangegeven plastic beugels met behulp units  die  op  dezelfde  aarding  zijn  aangesloten  slecht van lokaal voorzien bevestigingsmateriaal Bedrading tussen units (binnen­ en buitenunits) (F1/F2 werken.
  • Pagina 40: Voeding Aansluiten

    6 Installatie 5~12 HP 6.8.9 Voeding aansluiten OPMERKING Sluit  de  voeding  nooit  aan  op  de  klemmenstrook  van  de transmissiebedrading.  Anders  kan  het  hele  systeem onklaar raken. VOORZICHTIG Bij  het  aansluiten  van  de  voedingskabel  moet  de  aarding vóór  de  stroomvoerende  draden  worden  aangesloten.  Bij 14~20 HP het ...
  • Pagina 41: Configuratie

    7 Configuratie Stand Beschrijving Configuratie Stand 2 Stand 2 wordt gebruikt voor het wijzigen van lokale instellingen van het systeem. U kunt de (lokale instellingen) actuele waarde van de lokale instelling Overzicht: Configuratie raadplegen en wijzigen. In  dit  hoofdstuk  wordt  beschreven  wat  u  moet  doen  en  wat  u  moet In het algemeen kan na het veranderen van weten om het systeem na de installatie te configureren. lokale instellingen de normale werking worden hervat zonder speciale tussenkomst. Het bevat informatie over: Sommige lokale instellingen worden gebruikt ▪ Lokale instellingen uitvoeren voor speciale functies (bijv. 1­malige werking, ▪ Energie besparen en optimale werking instelling aftappen/vacumeren, instelling handmatig koelmiddel bijvullen, enz.). In dat ▪ Met behulp van de lekdetectiefunctie geval moet de speciale functie worden INFORMATIE afgebroken alvorens de normale werking kan herbeginnen. Dit wordt aangegeven in de...
  • Pagina 42: Stand 1 Of 2 Activeren

    7 Configuratie Bedien  de  schakelaars  en  drukknoppen  met  een  geïsoleerd  stokje INFORMATIE (zoals bijvoorbeeld een balpen) om te voorkomen dat u onderdelen Wanneer  u  tijdens  het  instellen  de  draad  kwijtraakt,  druk onder stroom zou aanraken. dan  op  BS1.  Het  display  keert  terug  naar  de  inactieve situatie (geen aanduiding op 7­segmentendisplays: blanco, zie "7.2.4 Stand 1 of 2 activeren" op pagina 42). 7.2.5 Gebruik van stand 1 Breng  het  inspectiedeksel  weer  aan  op  het  deksel  van  de elektronische componentenkast en sluit het inspectiedeksel van het Stand 1 wordt gebruikt voor het instellen van basisinstellingen en het voorpaneel wanneer u klaar bent. Het voorpaneel van de unit moet...
  • Pagina 43: Stand 1: Controle Instellingen

    7 Configuratie [1­1] Geeft de status van de geluidsarme werking aan. Waarde van de ▪ Activeer  stand  2  (druk  meer  dan  5 geselecteerde instelling in seconden  op  BS1)  en  selecteer  de De  geluidsarme  werking  beperkt  het  door  de  unit  geproduceerde stand 2 veranderen gewenste  instelling.  Druk  hiervoor  op geluid in vergelijking met de nominale bedrijfsomstandigheden. BS2. [1­1] Beschrijving ▪ Druk  1  keer  op  BS3  om  naar  de Unit werkt momenteel niet in de geluidsarme waarde van de gewenste instelling te werking.
  • Pagina 44: Stand 2: Lokale Instellingen

    7 Configuratie [1­17] [1­18] [1­19] [2­9] Geeft aan: ­streeftemperatuur tijdens verwarmen. ▪ [1­17]: De recentste storingscode. [2­9] ­streefwaarde (°C) ▪ [1­18]: De op 1 na laatste storingscode. 0 (standaard) Auto ▪ [1­19]: De op 2 na laatste storingscode. Wanneer  de  recentste  storingscodes  per  ongeluk  op  de gebruikersinterface  van  een  binnenunit  werden  gereset,  kunt  u  ze via deze controle­instellingen nog controleren. Zie  "10.2  Problemen  op  basis  van  storingscodes  oplossen"  op pagina ...
  • Pagina 45 7 Configuratie [2­25] ▪ Zie "7.4 Met behulp van de lekdetectiefunctie" op pagina 49 voor advies over het invoeren van de hoeveelheid extra koelmiddel en Niveau geluidsarme werking via de externe besturingsadapter. de lekdetectiefunctie. Deze  instelling  bepaalt  het  niveau  van  de  geluidsarme  werking  als [2­18] het  systeem  in  de  geluidsarme  stand  moet  draaien  wanneer  een extern signaal naar de unit wordt gestuurd. Instelling hoge statische druk ventilator. Deze  instelling  werkt  alleen  wanneer  de  optionele  externe Activeer  deze  instelling  om  de  door  de  ventilator  van  de  buitenunit besturingsadapter ...
  • Pagina 46 7 Configuratie [2­32] [2­81] Gedwongen, permanenten, stroomverbruikbegrenzing (geen externe Instelling koelcomfort. besturingsadapter vereist voor stroomverbruikbegrenzing). Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling [2­8]. Deze  instelling  activeert  en  bepaalt  het  niveau  van  de [2­81] Instelling koelcomfort stroomverbruikbegrenzing  die  permanent  wordt  toegepast  als  het systeem  altijd  met  stroomverbruikbegrenzing  moet  draaien.  Zie  de tabel voor de niveaus. 1 (standaard) Gematigd Snel [2­32] Referentie begrenzing Krachtig 0 (standaard) Functie niet actief.
  • Pagina 47: Pc­configurator Aansluiten Op De Buitenunit

    7 Configuratie Wanneer  uw  systeem  bijvoorbeeld  in  de  verwarmstand  staat,  dan 7.2.9 PC­configurator aansluiten op de moet  bij  een  hoge  buitentemperatuur  (bijv.  15°C)  minder  worden buitenunit verwarmd  dan  bij  een  lage  buitentemperatuur  (bijv.  –5°C).  Volgens dit  systeem  begint  het  systeem  automatisch  koelmiddeltemperatuur  te  verlagen,  de  geleverde  capaciteit  te verlagen en de efficiëntie van het systeem te verhogen.
  • Pagina 48: Voorbeeld: Automatische Stand Bij Koelen

    7 Configuratie Om dit te activeren in… Verander… De  door  de  gebruiksmethode  (zie  hiervoor)  bepaalde  originele Koelen [2­81]=3. streefwaarde  van  de  koelmiddeltemperatuur  blijft  behouden  zonder Deze instelling wordt gebruikt in enige correctie, behalve voor beschermingsregeling. combinatie met instelling [2­8]. Om dit te activeren in… Verander… Verwarmen [2­82]=3. Koelen [2­81]=0. Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling [2­9]. Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling [2­8]. Snel Verwarmen [2­82]=0. Overshoot  (bij  verwarmen)  of  undershoot  (bij  koelen)  is  toegestaan Deze instelling wordt gebruikt in ten ...
  • Pagina 49: Voorbeeld: Automatische Stand Bij Verwarmen

    7 Configuratie Evolutie kamertemperatuur: Evolutie kamertemperatuur: Ingestelde temperatuur binnenunit Ingestelde temperatuur binnenunit Start werking Start werking Werkingsduur Werkingsduur Gematigd Gematigd Snel Snel Krachtig Krachtig 7.3.4 Voorbeeld: Automatische stand bij Met behulp van de verwarmen lekdetectiefunctie 7.4.1 Over de automatische lekdetectiefunctie 100% De  (automatische)  lekdetectiefunctie  is  niet  standaard  geactiveerd; zij  kan  alleen  werken  nadat  de  extra  hoeveelheid  koelmiddel  in  het systeem is ingevoerd (zie [2­14]).
  • Pagina 50: Inbedrijfstelling

    8 Inbedrijfstelling Display Betekenis VOORZICHTIG Geen lek gedetecteerd Laat  het  systeem  niet  proefdraaien  terwijl  aan  de binnenunits wordt gewerkt. Lek gedetecteerd Bij  het  proefdraaien  zullen  niet  alleen  de  buitenunit,  maar Informatiecodes: ook  de  aangesloten  binnenunit  werken.  Tijdens  het proefdraaien aan een binnenunit werken is gevaarlijk. Code Beschrijving De unit is niet klaar voor de lekdetectie (zie de VOORZICHTIG vereisten voor de lekdetectie). Steek  geen  vingers,  stokken  of  andere  voorwerpen  in  de Binnenunit is buiten temperatuurbereik voor luchtinlaat ...
  • Pagina 51: Over Proefdraaien

    8 Inbedrijfstelling ▪ Problemen met binnenunits kunnen niet voor elke unit afzonderlijk Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen worden  gecontroleerd.  Controleer  de  binnenunits  één  voor  één Controleer of de zekeringen, de stroomonderbrekers of de met  een  normale  regeling  op  de  gebruikersinterface  na  het lokaal  geïnstalleerde  beveiligingen  van  het  in  het beëindigen van het proefdraaien. Zie de montagehandleiding van hoofdstuk  "5.4.2  Vereisten  voor  beveiligingen"  op  pagina de  binnenunit  (bijv.  Hydrobox)  voor  meer  informatie  over 21 ...
  • Pagina 52: Correctie Na Abnormaal Beëindigen Van Het Proefdraaien

    9 Onderhoud en service 5 Controleer  het  resultaat  van  het  proefdraaien  op  het  7­ Voorzorgsmaatregelen inzake segmentendisplay van de buitenunit. onderhoud Beëindiging Beschrijving GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE Normaal beëindigd Geen aanduiding op het 7­segmentendisplay (stilstand). Abnormaal Aanduiding van storingscode op het 7­ GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN beëindigd segmentendisplay. Zie "8.6 Correctie na abnormaal beëindigen van het proefdraaien" op pagina 52 voor OPMERKING: Risico van elektrostatische ontlading stappen om de storing op te lossen.Wanneer het proefdraaien is voltooid, kan de normale Vooraleer  met  onderhouds­  of  servicewerkzaamheden  te werking na 5 minuten worden begonnen. beginnen, raak een metalen onderdeel van de unit aan om statische  elektriciteit  af  te  voeren  en  de  printplaat  te beschermen.
  • Pagina 53: Gebruik Van De Vacuümstand

    10 Opsporen en verhelpen van storingen 9.3.1 Gebruik van de vacuümstand 10.2 Problemen op basis van storingscodes oplossen 1 Stel [2­21]=1 bij de stilstaande unit. Gevolg:  Na  bevestigen  worden  de  expansiekleppen  van  de Wanneer  er  wel  een  storingscode  op  staat,  voert  u  de  in  de  tabel binnenunits  en  de  buitenunit  volledig  geopend.  Op  het  7­ met  storingscodes  beschreven  stappen  uit  om  de  storing  op  te segmentendisplay ...
  • Pagina 54 10 Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcode Subcode Oorzaak Oplossing Master Slave 1 Slave 2 Storing elektronische expansieklep Controleer aansluiting op printplaat of (bovenste warmtewisselaar) (Y1E) – actuator. hoofdprintplaat (X21A) Storing elektronische expansieklep Controleer aansluiting op printplaat of (onderste warmtewisselaar) (Y3E) – actuator. hoofdprintplaat (X23A) Storing elektronische expansieklep Controleer aansluiting op printplaat of (onderste onderkoeling actuator warmtewisselaar) (Y2E) – hoofdprintplaat (X22A) Storing elektronische expansieklep Controleer aansluiting op printplaat of (reservoir gas) (Y4E) – hoofdprintplaat actuator. (X25A) Storing elektronische expansieklep Controleer aansluiting op printplaat of (inverterkoeling) (Y5E) – subprintplaat actuator. (X8A) Storing elektronische expansieklep Controleer aansluiting op printplaat of (automatisch vullen) (Y6E) – actuator. subprintplaat (X10A) Perstemperatuur te hoog (R21T/R22T) ▪...
  • Pagina 55 10 Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcode Subcode Oorzaak Oplossing Master Slave 1 Slave 2 Temperatuursensor ontijzer Controleer aansluiting op printplaat of warmtewisselaar (R11T) – actuator subprintplaat (X15A) Temperatuursensor ­ bovenste Controleer aansluiting op printplaat of warmtewisselaar – gas (R8T) – actuator. hoofdprintplaat (X29A) Temperatuursensor ­ onderste Controleer aansluiting op printplaat of warmtewisselaar – gas (R9T) – actuator. hoofdprintplaat (X29A) Temperatuursensor ­ vloeistof hoofd Controleer aansluiting op printplaat of (R3T) – hoofdprintplaat (X30A) actuator. Temperatuursensor ­ onderkoeling Controleer aansluiting op printplaat of warmtewisselaar – vloeistof (R7T) – actuator. hoofdprintplaat (X30A) Temperatuursensor ­ bovenste Controleer aansluiting op printplaat of warmtewisselaar – vloeistof (R4T) – actuator. hoofdprintplaat (X30A) Temperatuursensor ­ onderste Controleer aansluiting op printplaat of warmtewisselaar – vloeistof (R5T) – actuator.
  • Pagina 56 10 Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcode Subcode Oorzaak Oplossing Master Slave 1 Slave 2 Storingscode: systeem nog niet Laat systeem proefdraaien. proefgedraaid (systeemwerking niet mogelijk) Storing opgetreden tijdens Laat het systeem opnieuw proefdraaien proefdraaien. ,  Proefdraaien afgebroken Laat het systeem opnieuw proefdraaien. ,  Proefdraaien afgebroken door Controleer de communicatiebedrading communicatieproblemen en laat het systeem opnieuw proefdraaien. Slechte bedrading naar Q1/Q2 of Controleer bedrading (Q1/Q2). binnenunit ­ buitenunit Communicatiestoring binnenunit Controleer aansluiting gebruikersinterface. ,  Storingscode: slechte bedrading naar Controleer bedrading Q1/Q2. Q1/Q2 Te veel binnenunits aangesloten op Controleer aantal aangesloten F1/F2­leiding binnenunits en totale capaciteit. Verkeerde combinatie in Controleer of storing zich voordoet bij systeem.Verkeerde combinatie types...
  • Pagina 57: Als Afval Verwijderen

    11 Als afval verwijderen Hoofdcode Subcode Oorzaak Oplossing Master Slave 1 Slave 2 — Vorstbeveiliging binnenunit Sluit onmiddellijk klep A.Druk op BS1 om te resetten.Probeer de procedure voor automatisch bijvullen opnieuw. — Automatisch bijvullen bijna voltooid Maak u klaar voor stoppen automatisch bijvullen. — Automatisch bijvullen voltooid Sluit stand automatisch bijvullen af. In verband met lekdetectiefunctie — Unit is niet klaar voor lekdetectie Zie de vereisten voor lekdetectie. — Binnenunit is buiten temperatuurbereik Probeer opnieuw wanneer voor lekdetectie omgevingsvoorwaarden zijn vervuld. — Buitenunit is buiten temperatuurbereik Probeer opnieuw wanneer voor lekdetectie omgevingsvoorwaarden zijn vervuld. — Te lage druk gemeten tijdens Herbegin de lekdetectie. lekdetectie — Binnenunit die niet compatibel is met Zie de vereisten voor lekdetectie.
  • Pagina 58: Technische Gegevens

    12 Technische gegevens Technische gegevens 12.1 Overzicht: Technische gegevens Dit hoofdstuk bevat informatie over: ▪ Afmetingen ▪ Ruimte voor onderhoud ▪ Onderdelen ▪ Leidingschema ▪ Bedradingsschema ▪ Technische specificaties ▪ Capaciteitentabel 12.2 Afmetingen: Buitenunit 5~12 HP 4-15x22.5 (mm) 1076 14~20 HP 4-15x22.5 (mm) 1240 Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker REYQ8~20+REMQ5T7Y1B VRV IV­systeem airconditioner 4P353997­1A – 2014.08...
  • Pagina 59: Serviceruimte: Buitenunit

    12 Technische gegevens 12.3 Serviceruimte: Buitenunit Er  moet  voldoende  ruimte  rond  de  unit  zijn  voor servicewerkzaamheden en de minimale ruimte voor de luchtinlaat en ­uitblaas  (raadpleeg  de  afbeelding  hierna  en  kies  één  van  de mogelijkheden). (mm) ABCD Zijden om de installatieplaats met obstakels Zijden om de installatieplaats met obstakels Aanzuigzijde ▪ Bij een installatieplaats met obstakels alleen aan de zijden A+B+C +D,  heeft  de  hoogte  van  de  muren  aan  zijden  A+C  geen  invloed op de afmetingen van de serviceruimte. Zie de afbeelding hiervoor voor de invloed van de hoogte van de muren aan zijden B+D op de afmetingen van de serviceruimte.
  • Pagina 60: Onderdelen: Buitenunit

    12 Technische gegevens 12.4 Onderdelen: Buitenunit Onderdelen: 5~12 HP Compressor (M1C) Afsluiter (gas) Warmtewisselaar Afsluiter (hogedruk­/lagedrukgas) Propellerventilator Afsluiter (vloeistof) Ventilatormotor (M1F) Elektromagnetische klep (M1C olieretour) Accumulator Elektromagnetische klep (vloeistofleiding) Olieafscheider Koelplaat Elektronische expansieklep (bovenste warmtewisselaar) Vloeistofreservoir Elektronische expansieklep (onderkoeling warmtewisselaar) Elektronische expansieklep (onderste warmtewisselaar) Elektronische expansieklep (reservoir gas) Elektronische expansieklep (inverterkoeling) Elektronische expansieklep (automatisch vullen) 4­wegsklep (hogedruk­/lagedrukgasleiding) 4­wegsklep (onderste warmtewisselaar) 4­wegsklep (bovenste warmtewisselaar) Elektrische componentenkast Servicepoort Vulpoort Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker REYQ8~20+REMQ5T7Y1B VRV IV­systeem airconditioner 4P353997­1A – 2014.08...
  • Pagina 61 12 Technische gegevens Onderdelen: Buitenunit 14~20 HP Compressor (M1C) Afsluiter (vloeistof) Warmtewisselaar Elektromagnetische klep (M1C olieretour) Propellerventilator Elektromagnetische klep (vloeistofleiding) Ventilatormotor (M1F) Koelplaat Accumulator Vloeistofreservoir Olieafscheider Elektronische expansieklep (bovenste warmtewisselaar) Elektronische expansieklep (onderkoeling warmtewisselaar) Elektronische expansieklep (onderste warmtewisselaar) Elektronische expansieklep (reservoir gas) Elektronische expansieklep (inverterkoeling) Elektronische expansieklep (automatisch vullen) 4­wegsklep (hogedruk­/lagedrukgasleiding) 4­wegsklep (onderste warmtewisselaar) 4­wegsklep (bovenste warmtewisselaar) Elektrische componentenkast Servicepoort Vulpoort Afsluiter (gas) Afsluiter (hogedruk­/lagedrukgas) REYQ8~20+REMQ5T7Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV­systeem airconditioner 4P353997­1A – 2014.08...
  • Pagina 62: Onderdelen: Elektrische Componentenkast

    12 Technische gegevens 12.5 Onderdelen: Elektrische componentenkast 5~12 HP 14~20 HP Hoofdprintplaat. Klemmenstrook X1M: hoofdklemmenstrook voor gemakkelijke aansluiting van lokale bedrading voor de voeding. Aansluitklem X1M op hoofdprintplaat: klemmenstrook voor transmissiebedrading. Bevestigingen voor kabelbinders: met de bevestigingen voor kabelbinders kan de lokale bedrading met kabelbinders aan de elektrische componentenkast worden bevestigd voor trekontlasting. INFORMATIE Zie  het  bedradingsschema  van  de  units  voor  meer informatie.  Het  bedradingsschema  bevindt  zich  op  de binnenkant van de elektrische componentenkast. Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker REYQ8~20+REMQ5T7Y1B VRV IV­systeem airconditioner 4P353997­1A – 2014.08...
  • Pagina 63: Leidingschema: Buitenunit

    12 Technische gegevens 12.6 Leidingschema: Buitenunit Leidingschema: 5~12 HP Vloeistof Servicepoort Hoge druk / lage druk Vulpoort 3D088100 page 1 REYQ8~20+REMQ5T7Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV­systeem airconditioner 4P353997­1A – 2014.08...
  • Pagina 64 12 Technische gegevens Leidingschema: 14~20 HP Vloeistof Servicepoort Hoge druk / lage druk 3D088099 page 1 Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker REYQ8~20+REMQ5T7Y1B VRV IV­systeem airconditioner 4P353997­1A – 2014.08...
  • Pagina 65 12 Technische gegevens Vulpoort / Servicepoort Afsluiter Filter Terugslagklep Drukveiligheidsklep Thermistor Magneetklep Koelplaat (printplaat) Capillaire buis Expansieklep 4­wegsklep Propellerventilator Hogedrukschakelaar Lagedruksensor Hogedruksensor Olieafscheider Accumulator Warmtewisselaar Compressor Warmtewisselaar met dubbele buis Verdeler Vloeistofreservoir REYQ8~20+REMQ5T7Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV­systeem airconditioner 4P353997­1A – 2014.08...
  • Pagina 66: Bedradingsschema: Buitenunit

    12 Technische gegevens 12.7 Bedradingsschema: Buitenunit Raadpleeg  de  sticker  met  het  bedradingsschema  op  de  unit.  De INFORMATIE gebruikte afkortingen hebben de volgende betekenis. Het  bedradingsschema  op  de  buitenunit  geldt  alleen  voor de  buitenunit.  Voor  de  binnenunit  of  optionele  elektrische componenten,  zie  het  bedradingsschema  van  de binnenunit. 5+8 HP ( O PMERKI N G 6) (OPMERKING 3) (OPMERKING 3) (OPMERKING 3)
  • Pagina 67 12 Technische gegevens BS1~BS3 Drukknopschakelaar (A1P) (stand, instellen, S1NPL Druksensor (laag) return) S1PH Drukschakelaar (hoog) C66, C32 Condensator (A3P) SEG1~SEG3 7­segmentendisplay (A1P) DS1, DS2 DIP­schakelaar (A1P) Voedingsmodule (A3P) (A4P) E1HC Carterverwarming X1A, X2A Connector (M1F) F1U, F2U Zekering (T, 3, 15 A, 250 V) (A1P) Connector (controle restlading) Zekering (T, 3, 15 A, 250 V) (A5P) X10A Connector (bodemplaatverwarming – optioneel F101U Zekering (A4P) accessoire) Zekering (lokaal te voorzien) Klemmenstrook (voeding) F410U~F412U Zekering (A2P) Klemmenstrook (besturing) (A1P) F400U Zekering (A2P) Elektronische expansieklep (bovenste warmtewisselaar) Controlelampje (servicemonitor ­ groen) (A1P) (A5P) Elektronische expansieklep (onderkoeling warmtewisselaar) Magnetische contactgever (A3P) Elektronische expansieklep (onderste...
  • Pagina 68: Voorkant Achterkant

    12 Technische gegevens 10+12 HP ( O PMERKI N G 6) (OPMERKING 3) (OPMERKING 3) (OPMERKING 3) Binnen Buiten Buiten Lay-out M1C,M1F Schakelkast Buitenste mantel Schakelkast M1C-klem Voorkant Achterkant Printplaat (primair) F101U Zekering (A4P) Printplaat (ruisfilter) Zekering (lokaal te voorzien) Printplaat (inverter) F410U~F412U Zekering (A2P) Printplaat (ventilator) F601U Zekering (A3P) Printplaat (secundair) Controlelampje (servicemonitor ­ groen) (A1P) (A5P) BS1~BS3 Drukknopschakelaar (A1P) (stand, instellen, return)
  • Pagina 69 12 Technische gegevens Magneetrelais (E1HC) (A1P) Klemmenstrook (voeding) Magneetrelais (Y3S) (A1P) Klemmenstrook (besturing) (A1P) K11R Magneetrelais (Y2S) (A1P) Elektronische expansieklep (bovenste warmtewisselaar) K12R Magneetrelais (Y4S) (A1P) Elektronische expansieklep (onderkoeling K13R Magneetrelais (Y5S) (A1P) warmtewisselaar) L1R, L2R Reactievat Elektronische expansieklep (onderste Motor (compressor) warmtewisselaar) Motor (ventilator) Elektronische expansieklep (reservoir gas) Schakelvoeding (A1P) (A3P) (A5P) Elektronische expansieklep (inverter­koelen) Q1DI Aardlekschakelaar (lokaal te voorzien) Elektronische expansieklep (automatisch vullen) Q1RP Faseomkeringsdetectiecircuit (A1P) Thermistor (lucht) (A1P) Y11S Elektromagnetische klep (M1C olieretour) R21T Thermistor (M1C pers) (A1P) Elektromagnetische klep (vloeistofleiding) Elektromagnetische klep (hogedruk­/ Thermistor (vloeistof hoofd) (A1P) lagedrukgasleiding) Thermistor (bovenste warmtewisselaar – vloeistof) (A1P) Elektromagnetische klep (onderste warmtewisselaar)
  • Pagina 70 12 Technische gegevens 14+16 HP 2D087542-50A Printplaat (primair) F1U, F2U Zekering (T, 3, 15 A, 250 V) (A1P) A2P, A5P Printplaat (ruisfilter) Zekering (T, 3, 15 A, 250 V) (A8P) A3P, A6P Printplaat (inverter) Zekering (lokaal te voorzien) A4P, A7P Printplaat (ventilator) F101U Zekering (A4P) (A7P) Printplaat (secundair) F400U Zekering (A2P) (A5P) BS1~BS3 Drukknopschakelaar (A1P) (stand, instellen, F410U~F412U Zekering (A2P) (A5P) return) Controlelampje (servicemonitor ­ groen) (A1P) C32, C66 Condensator (A3P) (A6P) (A8P) DS1, DS2 DIP­schakelaar (A1P) Magnetische contactgever (A3P) (A6P) E1HC, E2HC Carterverwarming Magneetrelais (A3P) (A6P) Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker REYQ8~20+REMQ5T7Y1B VRV IV­systeem airconditioner 4P353997­1A – 2014.08...
  • Pagina 71 12 Technische gegevens Magneetrelais (A2P) (A5P) Klemmenstrook (voeding) Magneetrelais (Y11S) (A1P) Klemmenstrook (besturing) (A1P) Magneetrelais (Y12S) (A1P) Elektronische expansieklep (bovenste warmtewisselaar) Magneetrelais (optionele Elektronische expansieklep (onderkoeling bodemplaatverwarming) (A1P) warmtewisselaar) Magneetrelais (E1HC) (A1P) Elektronische expansieklep (onderste Magneetrelais (E2HC) (A1P) warmtewisselaar) Magneetrelais (Y3S) (A1P) Elektronische expansieklep (reservoir gas) K11R Magneetrelais (Y2S) (A1P) Elektronische expansieklep (inverter­koelen) K12R Magneetrelais (Y4S) (A1P) Elektronische expansieklep (automatisch K13R Magneetrelais (Y5S) (A1P) vullen) L1R, L2R Reactievat Y11S Elektromagnetische klep (M1C olieretour) M1C, M2C Motor (compressor) Y12S Elektromagnetische klep (M2C olieretour) M1F, M2F Motor (ventilator) Elektromagnetische klep (vloeistofleiding) Schakelvoeding (A1P) (A3P) (A6P) (A8P) Elektromagnetische klep (hogedruk­/ Q1DI Aardlekschakelaar (lokaal te voorzien) lagedrukgasleiding)
  • Pagina 72 12 Technische gegevens 18+20 HP 2D087543-50A Printplaat (primair) E1HC, E2HC Carterverwarming A2P, A5P Printplaat (ruisfilter) F1U, F2U Zekering (T, 3, 15 A, 250 V) (A1P) (A8P) A3P, A6P Printplaat (inverter) Zekering (lokaal te voorzien) A4P, A7P Printplaat (ventilator) F101U Zekering (A4P) (A7P) Printplaat (secundair) F400U Zekering (A2P) BS1~BS3 Drukknopschakelaar (A1P) (stand, instellen, F410U~F412U Zekering (A2P) (A5P) return) F601U Zekering (A6P) C32, C66 Condensator (A3P) Controlelampje (servicemonitor ­ groen) (A1P) C47, C48 Condensator (A6P) (A8P) DS1, DS2 DIP­schakelaar (A1P) Magnetische contactgever (A3P) (A6P) Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker REYQ8~20+REMQ5T7Y1B VRV IV­systeem airconditioner 4P353997­1A – 2014.08...
  • Pagina 73 12 Technische gegevens Magneetrelais (A3P) (A6P) X10A Connector (bodemplaatverwarming – optioneel accessoire) Magneetrelais (A2P) (A6P) Klemmenstrook (voeding) Magneetrelais (Y11S) (A1P) Klemmenstrook (besturing) (A1P) Magneetrelais (Y12S) (A1P) Elektronische expansieklep (bovenste Magneetrelais (optionele warmtewisselaar) bodemplaatverwarming) (A1P) Elektronische expansieklep (onderkoeling Magneetrelais (E1HC) (A1P) warmtewisselaar) Magneetrelais (E2HC) (A1P) Elektronische expansieklep (onderste Magneetrelais (Y3S) (A1P) warmtewisselaar) K11R Magneetrelais (Y2S) (A1P) Elektronische expansieklep (reservoir gas) K12R Magneetrelais (Y4S) (A1P) Elektronische expansieklep (inverter­koelen) K13R Magneetrelais (Y5S) (A1P) Elektronische expansieklep (automatisch L1R~L3R Reactievat vullen) M1C, M2C Motor (compressor) Y11S Elektromagnetische klep (M1C olieretour) M1F, M2F Motor (ventilator) Y12S Elektromagnetische klep (M2C olieretour) Schakelvoeding (A1P) (A3P) (A6P) (A8P) Elektromagnetische klep (vloeistofleiding)
  • Pagina 74: Technische Specificaties: Buitenunit

    12 Technische gegevens 12.8 Technische specificaties: Buitenunit INFORMATIE Zie  de  technische  data  voor  technische  en  elektrische details van multi­unitcombinaties. Technische specificaties Specificatie 5 HP 8 HP 10 HP 12 HP 14 HP 16 HP 18 HP 20 HP Materiaal omkasting Gelakt gegalvaniseerd staal Afmetingen H×B×D 1685×930×765 mm 1685×1240×765 mm Gewicht Werkingsgebied ▪ Koelen (min./max.) –5/43°C ▪ Verwarmen (min./max.) ­20/21°C Koelen ▪ Capaciteit 14,0 kW 22,4 kW 28,0 kW 33,5 kW...
  • Pagina 75 12 Technische gegevens Nominale koelcapaciteiten zijn gebaseerd op binnentemperatuur 27°C droge bol en 19°C natte bol, buitentemperatuur 35°C droge bol, equivalente koelmiddelleiding: 5 m, hoogteverschil: 0 m. Nominale verwarmingscapaciteiten zijn gebaseerd op binnentemperatuur 20°C droge bol, buitentemperatuur 7°C droge bol en 6°C natte bol, equivalente koelmiddelleiding: 5 m, hoogteverschil: 0 m. Het echte aantal units hangt af van het type binnenunit (VRV DX, Hydrobox, ...) en de beperking op de aansluitverhouding voor het systeem (50%≤CR≤130%). Nominaal bij 230 V. De geluidswaarden worden gemeten in een semi­anechoïsche ruimte. Het geluidsvermogensniveau is een absolute waarde geproduceerd door een geluid. Het geluidsdrukniveau is een relatieve waarde die afhangt van de afstand en de akoestische omgeving. Zie voor meer informatie de tekeningen van het geluidsniveau in het technical data book. Elektrische specificaties Specificatie 5 HP 8 HP 10 HP 12 HP 14 HP 16 HP 18 HP 20 HP Voeding ▪ Naam ▪ Fase ▪ Frequentie 50 Hz ▪ Spanning 380­415 V Stroom ▪ Nominaal opgenomen ampèrage (RLA) 4,1 A 7,7 A 10,5 A 13,8 A 15,6 A 18,5 A 22 A...
  • Pagina 76: Capaciteitentabel: Binnenunit

    12 Technische gegevens 12.9 Capaciteitentabel: Binnenunit De totale capaciteit van de binnenunits moet binnen het opgegeven bereik vallen. Aansluitverhouding (CR): 50%≤CR≤130%. HP­klasse van 100% 130% buitenunit minimum CR nominale CR maximum CR 62,5 162,5 162,5 422,5 1040 1105 1170 1235 1000 1300 1050 1365 1100 1430 1150 1495 1200 1560 1250 1625 1300 1690 1350 1755 OPMERKING Wanneer u een totale capaciteit selecteert die groter is dan vermeld  in  de  vorige  tabel,  dan  zal  de  koel­  en verwarmcapaciteit kleiner zijn. Zie de technische data voor meer informatie.
  • Pagina 77: Voor De Gebruiker

    13 Voor de gebruiker Voor de gebruiker Over het systeem INFORMATIE Dit  apparaat  is  bedoeld  voor  gebruik  door  expert  of opgeleide  gebruikers  in  winkels,  lichte  industrie  en  op boerderijen,  of  voor  commercieel  gebruik  door  niet­ deskundigen. De  binnenunit  van  het  VRV  IV­warmteterugwinningssysteem  kan worden gebruikt voor toepassingen met verwarmen/koelen. Het type binnenunit  dat  kan  worden  gebruikt  hangt  af  van  de  reeks  van  de buitenunits.
  • Pagina 78: Gebruikersinterface

    14 Gebruikersinterface Gebruikersinterface Bediening VOORZICHTIG 16.1 Werkingsgebied Raak de interne delen van de controller nooit aan. Gebruik  het  systeem  binnen  de  volgende  temperatuur­  en Verwijder het voorpaneel niet. Sommige onderdelen in het vochtgehaltewaarden  om  een  veilige  en  efficiënte  werking  te toestel  aanraken  is  gevaarlijk  en  kan  problemen  met  het verzekeren. toestel veroorzaken. Neem contact op met uw dealer voor controle en afstelling van de interne delen. Koelen Verwarmen Deze gebruiksaanwijzing geeft een niet­beperkend overzicht van de Buitentemperatuur –5~43°C droge bol ­20~20°C droge belangrijkste functies van het systeem.
  • Pagina 79: Over Verwarmen

    16 Bediening 16.2.3 Over verwarmen 16.2.5 Gebruik van het systeem (MET keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de Het  kan  langer  duren  voor  de  ingestelde  temperatuur  wordt  bereikt afstandsbediening) voor algemeen verwarmen dan voor koelen. Overzicht van de keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de De  volgende  stappen  worden  uitgevoerd  om  te  voorkomen  dat  de afstandsbediening verwarmingscapaciteit afneemt of dat koude lucht wordt uitgeblazen. Ontdooien KEUZESCHAKELAAR ALLEEN VENTILEREN/AIRCONDITIONING Bij  het  verwarmen  bevriest  de  luchtgekoelde  warmtewisselaar  van de ...
  • Pagina 80: Gebruik Van Het Ontvochtigingsprogramma (Zonder Keuzeschakelaar Koelen/Verwarmen Op De Afstandsbediening)

    16 Bediening 16.3.2 Gebruik van het 16.4 Luchtstroomrichting instellen ontvochtigingsprogramma (ZONDER Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de gebruikersinterface. keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de afstandsbediening) 16.4.1 Over de luchtstroomklep Starten Dubbelstroomunits+multi­stroomunits 1 Druk enkele keren op de keuzeknop voor de werkingsstand op de gebruikersinterface en selecteer   (ontvochtigen). Hoekunits 2 Druk op de AAN/UIT­knop van de gebruikersinterface. Gevolg:  Het  bedrijfslampje  licht  op  en  het  systeem  begint  te Units voor plafondmontage werken. 3 Druk  op  de  instelknop  voor  de  luchtstroomrichting  (alleen  voor Units voor wandmontage dubbelstroom, ...
  • Pagina 81: Master­gebruikersinterface Instellen

    17 Energie besparen en optimale werking 16.5 Master­gebruikersinterface Energie besparen en optimale instellen werking 16.5.1 Over master­gebruikersinterface instellen Neem  de  volgende  voorzorgsmaatregelen  in  acht  om  voor  een optimale werking van het systeem te zorgen. ▪ Stel  de  luchtuitlaat  zo  in  dat  de  lucht  niet  rechtstreeks  op  de aanwezige personen wordt geblazen. ▪ Pas de kamertemperatuur aan zodat u een aangename omgeving creëert. Voorkom te sterk verwarmen of koelen. ▪ Houd bij het koelen rechtstreeks zonlicht uit de kamer met behulp van gordijnen of jaloezieën. ▪ Verlucht  dikwijls.  Zorg  bij  langdurig  gebruik  vooral  voor verluchting.
  • Pagina 82: Beschikbare Hoofdgebruiksmethoden

    18 Onderhoud en service VOORZICHTIG 17.1 Beschikbare hoofdgebruiksmethoden Steek  geen  vingers,  stokken  of  andere  voorwerpen  in  de luchtinlaat  of  ­uitlaat.  Verwijder  de  ventilatorafscherming Basis niet.  Wanneer  de  ventilator  met  hoge  snelheid  draait,  zou dit letsels veroorzaken. De  koelmiddeltemperatuur  wordt  vastgelegd  onafhankelijk  van  de situatie.  Dit  komt  overeen  met  de  bekende  standaardwerking  van VOORZICHTIG vorige VRV­systemen.
  • Pagina 83: Over Het Koelmiddel

    18 Onderhoud en service WAARSCHUWING 18.3 Over het koelmiddel ▪ Wijzig,  demonteer,  verwijder,  herinstalleer  of  repareer Dit  product  bevat  fluorhoudende  broeikasgassen  die  onder  het de  unit  niet  zelf  aangezien  een  verkeerde  demontage Kyoto­protocol vallen. Laat de gassen NIET vrij in de atmosfeer. of  installatie  een  elektrische  schok  of  brand  kan Type koelmiddel: R410A veroorzaken. Neem contact op met uw dealer. Waarde van het globaal opwarmingspotentieel: 1975 ▪ Zorg  dat  er  geen  open  vlammen  zijn  in  het  geval  van een ...
  • Pagina 84: Opsporen En Verhelpen Van Storingen

    19 Opsporen en verhelpen van storingen ▪ Er vaak schokken en trillingen zijn. Als  het  systeem  niet  goed  werkt  en  geen  van  de  bovenstaande storingen  in  aanmerking  komt,  volg  dan  de  onderstaande ▪ De  lucht  stof,  zout,  schadelijke  gassen  of  olienevel  zoals procedures. zwavelzuur en waterstofsulfide bevat. Storing Maatregel ▪ Het  toestel  frequent  wordt  gestart  en  gestopt  of  lange  tijd  blijft draaien (sites met airconditioning rond de klok).
  • Pagina 85: Symptomen Die Geen Storingen Van De Airconditioner Zijn

    19 Opsporen en verhelpen van storingen Hierna vindt u een lijst met storingscodes als referentie. Afhankelijk Hoofdcode Inhoud van  het  niveau  van  de  storingscode,  kunt  u  op  de  AAN/UIT­knop Compressorblokkering (opstarten) drukken  om  de  code  terug  te  stellen.  Vraag  anders  advies  aan  uw Transmissie buitenunit ­ inverter: Probleem INV­ installateur. transmissie Hoofdcode Inhoud INV asymmetrische voedingsspanning Externe beveiliging geactiveerd I.v.m. automatisch vullen EEPROM­storing (binnenunit) Storing lamelthermistor Storing afvoersysteem (binnenunit) I.v.m. automatisch vullen Storing ventilatormotor (binnenunit) I.v.m. automatisch vullen Storing motor draaiklep (binnenunit)
  • Pagina 86: Symptoom: Ventileren Is Mogelijk, Maar Koelen En Verwarmen Werken Niet

    20 Verplaatsen ▪ Er  is  een  laag  "sah",  "choro­choro"  geluid  hoorbaar  wanneer  de 19.2.3 Symptoom: Ventileren is mogelijk, maar binnenunit  stilstaat.  Dit  geluid  is  hoorbaar  wanneer  een  andere koelen en verwarmen werken niet binnenunit  werkt.  Om  te  voorkomen  dat  er  olie  en  koelmiddel  in het  systeem  blijft,  wordt  een  kleine  hoeveelheid  koelmiddel  in  de Onmiddellijk ...
  • Pagina 87: Als Afval Verwijderen

    Labels,  handleidingen,  informatiefiches,  apparatuur  en uitrustingen  die  met  het  product  worden  meegeleverd  en die volgens de instructies in de meegeleverde documentatie geïnstalleerd moeten worden. Optionele apparatuur Door  Daikin  gemaakte  of  goedgekeurde  apparatuur  en uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden. Ter plaatse te voorzien Niet  door  Daikin  gemaakte  apparatuur  en  uitrustingen  die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden. REYQ8~20+REMQ5T7Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV­systeem airconditioner 4P353997­1A – 2014.08...
  • Pagina 88 4P353997­1A  2014.08...

Inhoudsopgave