7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
Info
Het controlelampje storing brandt altijd, zolang de motor
niet draait. Als de motor loopt en het controlelampje sto-
ring brandt, volgens de verkeersregels stoppen en contact
opnemen met een geautoriseerde KTM-garage.
Het waarschuwingslampje oliedruk brandt altijd, zolang
de motor niet loopt. Wanneer de motor loopt en het waar-
schuwingslampje oliedruk brandt, onmiddellijk volgens de
geldende verkeersregels stoppen en de motor afzetten.
Het ABS-waarschuwingslampje en het TC‑controlelampje
blijven branden totdat een snelheid van ca. 6 km/h (ca. 4
mph) of meer is bereikt.
7.3
Dag‑nacht-modus
De dagmodus wordt in lichte kleuren weergegeven.
S03748-01
58