10 RIJ-INSTRUCTIES
10.3
10.4
–
Koppelingshendel trekken, in de 1e versnelling zetten, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gelijktijdig
voorzichtig gasgeven.
166
Launch‑Control (optioneel)
H02000-01
Beginnen met rijden
De Launch‑Control is een optionele functie van de voertuigelektro-
nica.
De Launch‑Control past het motortoerental aan om de optimale
acceleratie te bereiken.
De Launch‑Control kan maximaal drie keer achtereen voor begin-
nen met rijden worden gebruikt. Om motor, transmissie en koelsys-
teem te beschermen tegen overbelasting, wordt de Launch‑Control
na de derde keer beginnen met rijden tijdelijk gedeactiveerd.
De Launch‑Control wordt ook gedeactiveerd als niet meer aan alle
voorwaarden voor de activering wordt voldaan.
De Launch‑Control wordt in de volgende gevallen weer vrijgegeven:
de motor draait minstens drie minuten, de motor is 20 minuten uit
of er is een afstand van 1,5 km (0,93 mi) afgelegd.