5-5. Hulpscherm voltmeter/ampèremeter (vervolg)
V
A
HE.L P−5
V
A
HE.L P−6
V
A
HE.L P−7
V
A
HE.L P−8
V
A
HE.L P−9
.
Alle richtingen zijn t.o.v. de
voorzijde van het apparaat. Al-
le
schakelingen
waarnaar
wordt verwezen bevinden zich
in het apparaat.
Hulpscherm 5
Geeft aan dat de rechterkant van
het apparaat oververhit is. Het
apparaat is gestopt om de ventilator
de gelegenheid te geven om het af
te koelen (zie Sectie 3-3). Wanneer
het apparaat is afgekoeld, kunt u
verder werken.
Hulpscherm 6
Geeft aan dat de ingangsspanning
te laag is en dat het apparaat
automatisch is uitgeschakeld. U
kunt verder werken als de spanning
binnen ±15% van het bedrijfsbereik
is. Als dit scherm te zien is, laat een
elektricien dan de ingangsspanning
controleren.
Hulpscherm 7
Geeft aan dat de ingangsspanning
te hoog is en dat het apparaat
automatisch is uitgeschakeld. U
kunt verder werken als de spanning
binnen ±15% van het bedrijfsbereik
is. Als dit scherm te zien is, laat een
elektricien dan de ingangsspanning
controleren.
Hulpscherm 8
Duidt op een storing in de secundai-
re stroomkring van het apparaat.
Als dit scherm te zien is, neem dan
contact op met een door de fabri-
kant erkende service-agent.
Hulpscherm 9
Geeft een kortsluiting aan in de
thermistor RT1 rechts in het appa-
raat. Als dit scherm te zien is, neem
dan contact op met een door de fab-
rikant erkende service−agent.
OM-203 034 Pagina 25