11. Service
N.B.: Indien een pomp is gebruikt voor een vloeistof dat schade-
lijk voor de gezondheid is, wordt deze pomp als verontreinigd be-
schouwd.
Wanneer GRUNDFOS wordt verzocht een pomp in reparatie te
geven, dienen alle gegevens over het gepompte medium enz.
aan GRUNDFOS te worden overhandigd voordat de pomp aan
GRUNDFOS wordt geretourneerd. Gebeurt dat niet, dan kan
GRUNDFOS weigeren de pomp te repareren.
12. Opsporen van storingen
Alvorens het deksel van de klemmenkast te verwijderen of de pomp te verwijderen/te ontmantelen dient u er zeker van te zijn
dat de stroomtoevoer naar de pomp is afgesloten en niet per ongeluk kan worden ingeschakeld.
Storing
1. Motor draait niet na
gestart te zijn.
2. Motorbeveiligingsscha-
kelaar schakelt de mo-
tor uit zodra de voe-
dingsspanning is inge-
schakeld.
3. Motorbeveiliging
schakelt de motor af
en toe uit.
4. Motorbeveiliging
schakelt de motor niet
uit, maar de pomp
draait niet.
5. Pompcapaciteit niet
constant.
6. Pomp draait, maar
geeft geen water.
7. Pomp draait achteruit
na uitgeschakeld te
zijn.
8. Lekkage van de asaf-
dichting.
9. Geluid.
13. Afvalverwijdering
Voor verwijdering van dit product of onderdelen daarvan geldt het
volgende:
1. Neem contact op met de plaatselijke reinigingsdienst.
Oorzaak
a) Geen voedingsspanning.
b) Zekeringen zijn doorgebrand.
c) De motorbeveiliging heeft de motor uitgescha-
keld.
d) Hoofdcontacten in de motorbeveiliging maken
geen contact of de spoel is defect.
e) Zekeringen van het stuurstroomcircuit zijn
defect.
f)
Motor is defect.
a) Eén zekering is doorgebrand.
b) Contacten in motorbeveiliging van de motor
zijn defect.
c) Kabelaansluiting zit los of is defect.
d) Motorwikkeling is defect.
e) Pomp is mechanisch geblokkeerd.
f)
Instelling is te laag.
a) Instelling is te laag.
b) Lage spanning tijdens piekuren.
a) Controleer 1 a), b), d) en e).
a) Inlaatdruk van de pomp is te laag (cavitatie).
b) Zuigleiding/pomp is gedeeltelijk geblokkeerd
door verontreinigingen.
c) Pomp zuigt lucht aan.
a) Zuigleiding/pomp is geblokkeerd door veront-
reinigingen.
b) Voetklep of terugslagklep is geblokkeerd in ge-
sloten positie.
c) Lekkage in zuigleiding.
d) Lucht in zuigleiding of pomp.
e) Motor draait in de verkeerde richting.
a) Lekkage in zuigleiding.
b) Voetklep of terugslagklep is defect.
a) Asafdichting is beschadigd.
a) In de pomp treedt cavitatie op.
b) De pomp draait niet soepel (wrijvingsweer-
stand) omdat de pompas niet goed staat).
c) Gebruik van een frequentie-omvormer.
Eventuele kosten voor het retourneren van de pomp zijn voor re-
kening van de klant.
Indien de pomp is gebruikt voor vloeistoffen die schadelijk zijn
voor de gezondheid, dient de aanvraag voor een servicebeurt te
allen tijde vergezeld te gaan van gegevens over het gepompte
medium.
Oplossing
Sluit de voedingsspanning aan.
Vervang de zekeringen.
Activeer de motorbeveiliging opnieuw.
Vervang contacten of de magnetische spoel.
Repareer het stuurstroomcircuit.
Vervang de motor.
Vervang de zekering/schakel de onderbreker weer
in.
Vervang contacten in de motorbeveiliging van de
motor.
Kabelaansluiting vastmaken of vervangen.
Vervang de motor.
Maak de mechanische blokkering van de pomp
ongedaan.
Stel de motorbeveiliging correct af.
Stel de motorbeveiliging correct af.
Controleer de voedingsspanning.
Controleer de zuigomstandigheden.
Reinig de pomp of de zuigleiding.
Controleer de zuigomstandigheden.
Reinig de pomp of de zuigleiding.
Repareer de voetklep of terugslagklep.
Repareer de zuigleiding.
Controleer de zuigomstandigheden.
Controleer de draairichting van de motor.
Repareer de zuigleiding.
Repareer de voetklep of terugslagklep.
Vervang de asafdichting.
Controleer de zuigomstandigheden.
Stel de pompas goed af.
Zie par. 7.1 Gebruik van een frequentie-omvormer.
2. Indien geen reinigingsdienst aanwezig is, of wanneer de reini-
gingsdienst de in dit product verwerkte materialen niet kan
verwerken, kunt u het product afleveren bij uw dichtstbijzijnde
GRUNDFOS-vestiging of servicewerkplaats.
Wijzigingen voorbehouden.
47