In bepaalde omstandigheden kan tijdens
het tanken statische elektriciteit worden
ontladen waardoor vonken ontstaan die
benzinedampen tot ontbranding kunnen
brengen. Brand of explosie van benzine kan
brandwonden bij u of anderen en materiële
schade veroorzaken.
• Zet benzinevaten altijd op de grond en
uit de buurt van het voertuig alvorens de
tank bij te vullen.
• Benzinevaten niet in een vrachtwagen of
aanhanger vullen, omdat bekleding of
kunststof beplating het vat kan isoleren,
waardoor de afvoer van statische lading
wordt bemoeilijkt.
• Als het praktisch mogelijk is, kunt u het
beste een machine met een benzinemotor
eerst van de vrachtwagen of aanhanger
halen en bijtanken als de machine met
de wielen op de grond staat.
• Als dit niet mogelijk is, verdient het de
voorkeur dergelijke machines op een
truck of aanhanger bij te vullen uit een
draagbaar vat, niet met behulp van een
vulpistool van een pomp.
• Als u een vulpistool moet gebruiken,
dient u de vulpijp voortdurend in contact
met de rand van de brandstoftank of de
opening van het vat te houden, totdat u
klaar bent met bijvullen.
Brandstoftank vullen
De inhoud van de brandstoftank is ongeveer
26,5 liter.
1. Zet de motor af en stel de parkeerrem in
werking.
2. Maak de omgeving van de dop van de
brandstoftank schoon (Figuur 21).
Figuur 21
1. Dop van brandstoftank
3. Verwijder de dop van de brandstoftank.
4. Vul de benzinetank tot ongeveer 2,5 cm vanaf
de bovenkant van de tank (de onderkant van de
vulbuis). De ruimte in de tank geeft de benzine
de kans om uit te zetten. Niet te vol vullen.
5. Draai de tankdop stevig vast. Neem gemorste
brandstof op.
Transmissieoliepeil
controleren
Het peil van de transaxle-olie moet tot
aan de onderkant van de opening van de
niveau-aanwijzer staan (Figuur 22). Als dit niet
het geval is, moet u het reservoir met voldoende
vloeistof vullen; zie Transaxle-olie verversen in
Onderhoud aandrijfsysteem, blz. 39.
Figuur 22
1. Opening van niveau-aanwijzer
Motor starten
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, steek het
sleuteltje in de contactschakelaar en draai dit
naar rechts op AAN.
Opmerking: Als de schakelhendel op
Achteruit staat wanneer het contactsleuteltje
wordt omgedraaid, klinkt er een zoemer om de
bestuurder te waarschuwen.
2. Zet de schakelhendel in de gewenste stand.
3. Zet de parkeerrem vrij.
4. Trap langzaam het gaspedaal in.
25