Draai de gasflesaansluiting met de hand langzaam
tot aan de aanslag in het flessenventiel. Indien
nodig, de aansluiting van de gasfles met
gereedschap vastdraaien.
De GCS Control variant biedt met het menu-item
Flessen vervangen ondersteuning bij het
vervangen van de flessen. Het menu geeft
instructies voor de individuele stappen, zie
hoofdstuk "Flessenvervangingsprogramma (4.2)"
op pagina 33.
Bij installaties met twee of drie flessengroepen
vormen de gasflessen de hoofdbron. Als een
koudvergasser wordt gebruikt, vormen de
flessengroepen de reservebron.
De flessengroepzijden voeden het systeem
beurtelings. Alle lege gasflessen moeten worden
vervangen door volle. De procedure voor het
vervangen van flessen is voor alle systemen
hetzelfde.
Gasflessen worden geleverd met opgeschroefde
ventielbeschermdoppen. Ventielbeschermdoppen
van gasflessen die in bedrijf zijn, moeten bewaard
worden bij de flessengroep.
De omschakeling van de flessengroepzijde gebeurt
automatisch door het omschakelventiel.
Is een flessengroepzijde leeg, wordt automatisch
omgeschakeld naar de andere beschikbare
flessengroepzijde. Als een reservebron is
aangesloten, moet deze flessengroepzijde
handmatig worden geactiveerd, zie het hoofdstuk
"Bedrijf met reduceereenheid RE" op pagina 38.
Is een flessengroepzijde leeg, wordt dit op de
regeleenheid van de GCS Control en door een
extern alarm management systeem aangegeven.
Het vervangen van de flessen moet snel gedaan
worden. Dit om het binnendringen van vuil en vocht
uit de omgevingslucht te voorkomen.
Alle gasflessen aan de lege zijde moeten
vervangen worden, omdat individuele lege
gasflessen door de drukmeting niet herkend
kunnen worden.
Gebruiksaanwijzing Gas Control Station
B
A
1 Sluit het flessenventiel (D).
2 Aan de lege flessengroepzijde, sluit de
hogedrukafsluiter (A) bij de aansluiting van de
flessengroep van het GCS.
3 Open het drukontlastingsventiel (C) op de
verzamelleiding (B).
4 Sluit het drukontlastingsventiel (C) weer zodra
de verzamelleiding drukloos is.
5 Ontkoppel de aansluiting van de gasfles (F)
(schroefverbinding).
6 Vervang de gasflessen (E).
7 Controleer de afdichtringen in de aansluiting
van de gasfles (F). Beschadigde afdichtringen
moeten vervangen worden.
8 Schroef de ventielbeschermdop van het
flessenventiel (D) eraf.
9 Sluit de gasflesaansluiting (F) aan op het
flessenventiel (D) (schroefverbinding).
10 Draai het flessenventiel (D) van de gasfles (E)
langzaam open. Controleer de aansluiting met
een lekzoekmiddel op lekkages.
11 Als er geen lekkages zijn, open dan langzaam
de hogedrukafsluiter (A) bij de aansluiting van
de flessengroep van het GCS.
Gebruik
C
F
D
E
37