Naam
Warmte-isolatiebuis
Hoev-
1 stuks
eelheid
Vorm
2-3 Combinatie
De binnenunits kunnen in het volgende bereik worden geïnstalleerd.
Binnenunit
Totale capaciteit van de
binnenunits
125 - 325
2-4 Optionele accessoires
• De volgende koelmiddel-aftakkingskit die als optioneel acces-
soire wordt verkocht, is vereist voor het aanleggen van de leidin-
gen. Zie "6. KOELMIDDELLEIDINGEN" voor het selecteren van
de koelmiddel-aftakkingskit.
REFNET koppeling
• De mofwartelverwerking van leidingen met een diameter van
15,9 mm is moeilijk. Gebruik de volgende bus die als optioneel
accessoire wordt verkocht voor het aansluiten van de leidingen.
Verbinding met een pijp met een
Bus
BHFN5A10S
diameter van 15,9
Opmerking
Gebruik leidingmateriaal dat bestand is tegen een druk van
12,3 MPa.
• Gebruik een ander elleboogstuk dat als optionele accessoire
verkrijgbaar is als de buigverhouding verminderd moet worden.
Dit is vooral van belang voor te buigen gedeelten van leidingen
met een diameter van 15,9 mm.
Verbinding met een pijp met een
BHFN2A10L
diameter van 6,4
Verbinding met een pijp met een
BHFN3A10L
diameter van 9,5
Elle-
boogstuk
Verbinding met een pijp met een
BHFN4A10L
diameter van 12,7
Verbinding met een pijp met een
BHFN5A10L
diameter van 15,9
Nederlands
Overigen
1 stuks van elk onderdeel
• Bedieningshandleiding
• Installatiehandleiding
• Boekje met elektrische
bedradingsschema
• Verklaring van
conformiteit
• "VERZOEK VOOR
NOTITIES" label
(Installatienotities)
Bedieningshandleiding
Installatiehandleiding
Klemmen
Aansluitstukken
Totale hoeveelheid binnenunits
16 units
BHRN26A33T
3.
EEN LOCATIE KIEZEN
Kies een plaats voor installatie die voldoet aan de volgende condi-
ties. Verkrijg toestemming van de klant.
1.
Er kan geen brandgevaar ontstaan als gevolg van lekkage van
ontbrandbare gassen.
2.
Monteer het apparaat op een zodanige plaats dat de luchtstroom
die door het apparaat wordt veroorzaakt (zowel aangezogen als
uitgeblazen lucht) en het geluid dat het apparaat produceert geen
overlast bezorgt.
3.
De fundering is sterk genoeg om het gewicht van het apparaat te
dragen en de vloer waarop het apparaat wordt gemonteerd is vlak
om trillingen en, als gevolg daarvan, geluidsoverlast te voorkomen.
4.
De lengte van de leidingen tussen de binnenunit en de buitenunit
zijn niet langer dan de toegestane leidinglengte. (Zie "6. KOELM-
IDDELLEIDINGEN".)
5.
Locaties waar de luchtaanvoer- en luchtafvoeropening niet op de
wind gericht staan.
Wind die rechtstreeks in de luchtaanvoer- of luchtafvoeropening
geblazen wordt verhindert de werking van het apparaat.
Installeer indien nodig een soort van windscherm voor de wind af
te schermen.
6.
De ruimte rondom het apparaat moet voldoende zijn voor het
uitvoeren van onderhoud en de minimale ruimte voor luchtaan-
voer en luchtafvoer moet beschikbaar zijn.
(Zie de "Voorbeelden van installatieruimte" voor de minimum
ruimtevereisten.)
Voorbeelden van installatieruimte
• De vereiste installatieruimte zoals getoond in onderstaande
afbeelding is een referentie voor de koelingsfunctie wanneer de
buitentemperatuur 35°C is.
Als de ontwerpbuitentemperatuur hoger is dan 35°C is of de
warmtebelasting de maximum capaciteit in alle buitenunits over-
schrijdt, een gelijkmatige grote tussenruimte aanhouden voor de
luchtaanvoer zoals getoond in onderstaande afbeelding.
• Bij het inbouwen, de units installeren aan de hand van de meest
geschikte van de patronen aangegeven in onderstaande afbeeld-
ing voor de plaats in kwestie en houd daarbij rekening met per-
sonenverkeer en wind.
• Als het aantal units dat geïnstalleerd wordt meer is dan het aantal
aangegeven in het patroon in onderstaande afbeelding, de units
zodanig installeren dat er geen kortsluitingen zijn.
• Voor wat betreft de ruimte aan de voorzijde van de unit, bij het
installeren van de units rekening houden met de benodigde
ruimte voor de lokale koelmiddelleidingen.
• Als de werkcondities in onderstaande afbeelding niet van toe-
passing zijn, rechtstreeks contact opnemen met uw dealer of met
Daikin.
<Bij installatie als één enkele unit>
(Patroon 1) OPMERKING)
≥10
≥10
≥10
≥20
Voorzijde
(Patroon 2) OPMERKING)
≥50
≥50
≥50
≥100
Voorzijde
(Patroon 3)
Geen beperking
voor muurhoogte
≥200
≥200
≥400
Voorzijde
<Bij installatie in serie>
(Patroon 1) OPMERKING)
≥10
≥20
Voorzijde
(Patroon 2) OPMERKING)
≥50
≥100
Voorzijde
Geen beperking
voor muurhoogte
(Patroon 3)
≥400
Voorzijde
3