Aftakking
F1 F2
7-4 Aansluiten van de voedingsbedrading
• Sluit de voedingsbedrading aan op het aansluitpuntenblok voor
de voedingsbedrading en zet deze op zijn plaats vast met behulp
van de meegeleverde klem (1) zoals getoond in onderstaande
afbeelding.
• De aardingsbedrading moet vastgemaakt worden aan de voedings-
bedrading met behulp van de meegeleverde klem (1) om te voorko-
men dat trekkracht wordt uitgeoefend op de aansluitpunten.
Maak het deksel van de EL. COMPO. BOX 2 (aan de
linkerkant) niet open, want deze kast wordt tijdens
Verboden
de installatiewerkzaamheden niet aangeraakt.
Netvoeding
(3N~50Hz 400V)
Aardlekschakelaar
(Wordt gebruikt voor
beveiliging tegen
aardingsdefecten,
overbelasting en
kortsluiting.)
Aardingskabel
Bevestig
isolatiemoffen
Klem (1) (bijgeleverd)
Voedingscircuit, beveiligingsinrichtingen en bedradingsvereisten
• Voor aansluiting van het apparaat moet een voedingscircuit
worden geïnstalleerd (zie onderstaande tabel). Dit circuit moet
beveiligd worden met de vereiste beveiligingsinrichtingen, bijv.
een hoofdschakelaar, een vertragingszekering voor elke fase en
een aardlekschakelaar.
• Wanneer een aardlekschakelaar wordt toegepast, moet dit een
snelle (1 seconde of minder) 200mA-aardlekschakelaar zijn.
• Gebruik alleen koperen geleiders.
• Gebruik een geïsoleerde kabel voor de voedingskabel.
• Kies het type voedingskabel en de diameter in overeenstemming
met de betreffende plaatselijk en landelijk geldende bepalingen.
• De specificaties voor te gebruiken bedrading voldoen aan
IEC60245.
• Gebruik kabels van het type H05VV bij het gebruik van omman-
telde leidingen.
• Gebruik kabels van het type H07RN-F wanneer geen omman-
telde leidingen worden gebruikt.
Fase en
Voltage
frequentie
φ 3, 50Hz
380-415V
Nederlands
Onderaftakking
F1 F2
F1 F2
F1 F2
F1 F2
EL.
EL. COMPO. BOX 1
COMPO.
BOX 2
L1
L2
L3
N
Aansluitpuntenblok
voedingsbedrading
Aardingsaan-
sluitpunt
Aardingskabel
Klem (1) (bijgeleverd)
MCA
MFA
24,1A
30A
VOORZORGSMAATREGELEN
• Breng op gevlochten kabels geen soldeer aan.
• Gebruik voor het maken van de aansluitingen draadoog-type
aansluitpunten met isolatiemoffen. (Zie onderstaande afbeeld-
ing.)
Draadoog-type aansluitpunt
• Gebruik de voorgeschreven voedingskabel en sluit deze stevig
aan, zet deze vervolgens vast onder de trekontlasting om te
voorkomen dat de kabel, doordat er van buitenaf aan wordt
getrokken, kan losraken van het aansluitingenblok.
• Gebruik een passende schroevendraaier voor het aandraaien van
de schroeven van de aansluitingen. Een te smalle schroeven-
draaier zal de kop van de schroef beschadigen, waardoor goed
aandraaien onmogelijk wordt.
• Wanneer u de schroeven te stevig aandraait, kunnen ze breken.
Zie onderstaande tabel voor het aantrekkoppel van de aansluit-
puntschroeven.
• Bij het naar buiten trekken van de aardingskabel, deze door het
uitgesneden gedeelte van de schotelring naar buiten leiden. (Zie
onderstaande afbeelding.) Een onjuiste aardingsverbinding kan
tot gevolg hebben dat er geen goede aarding wordt verkregen.
Draadoog-type
aansluitpunt
• Wanneer twee kabels op één enkel aansluitpunt worden
aangesloten, zodanig aansluiten dat de draadoogcontacten met
de achterkant tegenover elkaar komen te staan. Zorg er eve-
neens voor dat de dunste kabel bovenaan komt en zet de twee
kabels tegelijkertijd vast aan de kunststof haak met behulp van de
meegeleverde klem (1).
Aansluitin-
Draadoog-type
genblok
aansluitpunt
7-5 Aansluiten van bedrading binnen in units
• Leid en bevestig de voedings- en besturingsbedrading met
behulp van de meegeleverde klem (1), (2) en (3) aan de hand van
onderstaande afbeelding.
• Leid de aardkabel zo dat deze niet in contact komt met de voed-
ingsdraden van de compressor. Als de aardkabel in contact komt
met de voedingsdraden van de compressor heeft dit een nadelige
invloed op de overige apparatuur.
• Zorg ervoor dat geen enkele bedrading in contact komt met de
leidingen (gearceerde delen in afbeelding).
• De besturingsbedrading moet tenminste 50 mm verwijderd zijn
van de voedingsbedrading.
• Controleer na het voltooien van het bedradingswerk of bij de ele-
ktrische onderdelen in de EL.COMPO.BOX 1 geen losse verbind-
ingen zijn.
Voedingskabel
Isolatiemof
Cup vulring
Stuk dat moet worden
weggesneden
Kabel : dun
Kabel : dik
Kunststof haak
11