8-3 Gebruik van de onderhoudsaansluiting
Opmerking
• Voer foutloos een lektest en vacuümdro-
gen uit via de onderhoudsaansluiting voor
zowel de vloeistof- als gasaanvoerafsluit-
ers.
• Zie het geïntegreerde label op het voor-
paneel van de buitenunit voor de plaats
van de onderhoudsaansluiting.
Aansluiten van de vulslang
(1) Draai de moer van de onderhoudsaansluiting eerst een weinig
los met een steeksleutel, controleer dat er geen gas naar buiten
komt en verwijder de moer.
(2) Breng PAG olie aan op de keerring, houd deze vast en schroef de
moer van de vulslang met de hand in.
(3) Draai de moer met een steeksleutel 30° tot 45° verder vast.
(4) Controleer dat er geen koelmiddellekkage is vanuit de moer en
de plug. Draai deze verder vast als er koelmiddellekkage is.
<Van fabriekswege geopende of gesloten toestand>
Keerring
Binnenapparatuur
Buitenapparatuur
(zijde plaatselijke leiding)
Losmaken van de vulslang na het bijvullen van koelmiddel
(1) Sluit zowel de vloeistof- als gasaanvoerafsluiters, draai de moer
van de vulslang een weinig los met een steeksleutel en con-
troleer dat er geen gas naar buiten komt.
(2) Verwijder de vulslang.
(3) Breng PAG olie aan op de keerring, houd deze vast en schroef de
moer met de hand in.
(4) Draai de moer met een steeksleutel 30° tot 45° verder vast.
(5) Controleer dat er geen koelmiddellekkage is vanuit de moer en
de plug. Draai deze verder vast als er koelmiddellekkage is.
<Geopende of gesloten toestand na het voltooien
van het bijvullen van koelmiddel>
Binnenapparatuur
Buitenapparatuur
(zijde plaatselijke leiding)
Nederlands
Label
Vulslang
Moer van onderhoudsaansluiting
Plug
Moer van
onderhoudsaansluiting
Keerring
Onderhoudsaansluiting
WAARSCHUWING
• Draai de afsluiter volledig open en maak de vulslang los
van de onderhoudsaansluiting na het voltooien van het bij-
vullen van koelmiddel.
• Koelmiddel wordt dan onder hoge druk naar buiten geperst omdat
er geen afsluiterkern is, wat een zeer gevaarlijke toestand kan
veroorzaken.
8-4 Lektest en methode van vacuümdrogen
Voer na het voltooien van het leidingenwerk een lektest en vacuüm-
drogen uit.
Inspectiesysteem
Zie het onderstaande aansluitschema en sluit de stikstoffles, de
koelmiddelfles en de vacuümpomp aan op de buitenunit.
Drukmeter
Vulslang
Meter
Stikstof
Vacuümpomp
R744 tank (met sifon)
Lektestmethode
Blijf een maximum druk aanhouden van 12,3 MPa op zowel de vloeistof-
als de gasaanvoerleidingen (zorg ervoor dat de druk niet hoger wordt
dan 12,3 MPa). De airconditioner voldoet aan de testnorm als de druk
gedurende 24 uur niet terugvalt. Als de druk terugvalt, op lekkage con-
troleren, het probleem verhelpen en nogmaals een lektest uitvoeren.
Methode van vacuümdrogen
• Zuig het systeem leeg via de vloeistof- en gasaanvoerleidingen
met behulp van een vacuümpomp gedurende meer dan 2 uur en
breng het systeem op een druk van –100,7 kPa of minder. Houd
het systeem gedurende minimaal 1 uur in deze toestand en con-
troleer of de vacuümmeter niet omhoog gaat.
Als de meter omhoog gaat, is er ofwel vocht in het systeem aan-
wezig of het systeem is lek.
• Volg onderstaande procedure als de airconditioner in een regen-
periode is geïnstalleerd, of als het werk langere tijd geduurd heeft
en er condens in de leidingen is terechtgekomen of als het ver-
moeden bestaat dat tijdens het werk vocht, zoals bijvoorbeeld
regenwater, in de leidingen is terechtgekomen.
(1) Na het uitvoeren van het vacuümdrogen gedurende 2 uur, het
systeem met stikstofgas op een druk brengen van 0,05 MPa
(d.w.z. lucht toelaten) en vervolgens met behulp van een
vacuümpomp gedurende 1 uur het systeem leegpompen tot
–100,7 kPa (vacuümdrogen).
(2) Als na 2 uur of langer leegpompen de druk niet –100,7 kPa of
minder wordt, opnieuw lucht toelaten en vacuümdrogen.
8-5 Leidingisolatie
• De isolatie van leidingen dient te gebeuren na het uitvoeren van
"LEKTEST EN VACUUMDROGEN".
• Isoleer altijd de vloeistof- en gasaanvoerleidingen in de leidingen
tussen de units en de koelmiddel-aftakkingset. Het niet isoleren
van de leidingen zou lekkage of brandwonden kunnen veroorza-
ken. (De temperatuur van de leidingen aan de gasaanvoerzijde
kan oplopen tot 120°C. Zorg ervoor dat de gebruikte isolatie
bestand is tegen dergelijke temperaturen.)
•
Verstevig de isolatie op de koelmiddelleidingen al naargelang de
installatieomgeving. Aan de buitenzijde van de isolatie kan zich
condens vormen.
Omgevingstemperatuur: 30°C, vochtigheidsgraad: 75% tot
80% RH: Min. dikte: 15 mm.
Als de omgevingstemperatuur hoger is dan 30°C en de
vochtigheidsgraad 80% RH, dan is de minimum dikte 20 mm.
Afsluiter
vloeistofzijde
Afsluiter
Buitenunit
gasaanvoerzijde
Onderhoudsaansluiting
van afsluiter
Afsluiter A
Afsluiter B
:Plaatselijke leidingen
13