6. [SETTINGS] toets
Gebruik deze toets om de actueel ingestelde kopieerfuncties te bevestigen.
P.68 "Ingestelde functies bevestigen"
7. Keuzetoetsen (links, midden, rechts)
Gebruik deze toetsen om in ieder menu onderdelen of handelingen te selecteren. Onderde-
len of handelingen die met iedere toets overeenkomen, verschijnen in het onderste gedeelte
van het LCD-scherm.
bijv.) Hoofdscherm "Kopieerinstelling"
BEDRIJFSKLAAR
100% NIET SORTEREN
ZOOM
AFWERKING
P.35 "Hoofdscherm "Kopieerinstelling""
8. LCD scherm
Gebruik dit scherm om elk weergegeven menu en alle foutmeldingen te controleren.
P.35 "Hoofdscherm "Kopieerinstelling""
9. Numerieke toetsen
Gebruik deze toetsen om een willekeurig getal, zoals het aantal kopieën, in te toetsen.
10. FAX TX/RX LED
De LED knippert bij het verzenden en ontvangen van faxgegevens.
11. Functieomschakeltoetsen
Gebruik deze toetsen om te schakelen tussen de functies kopiëren, afdrukken, scannen en
fax.
Opmerking
Om de scanfuncties te kunnen gebruiken is de Scanner upgrade-optie vereist.
Om de faxfuncties te kunnen gebruiken is de fax-optie vereist.
12. [FUNCTION CLEAR] toets/LED
Deze LED knippert wanneer de kopieeropdracht is beëindigd. Gebruik deze toets om de
kopieerinstellingen te wissen.
13. Contrastaanpassing
Gebruik deze toets om het helderheidsniveau van het LCD-scherm (8) aan te passen.
14. [CLEAR/STOP] toets
Gebruik deze toets om de lopende kopieeropdracht te onderbreken of het ingevoerde aantal
kopieën terug te zetten op "1".
15. [START] toets
Gebruik deze toets om het kopieerproces te starten. Wanneer de LED brandt, kan er worden
gekopieerd. De LED knippert wanneer de copier in afwachting is van het startsignaal.
Voor de basis kopieerhandelingen, zie:
P.59 "Kopiëren"
1
BEWERK
Keuzetoetsen
Beschrijving van elk onderdeel
33