worden weergegeven met behulp van een reeks
knipperende lichtjes, als volgt:
•
Als er geen storingen zijn, knippert het lampje
gelijkmatig met een gemiddelde snelheid, zonder
pauzes (1 Hz).
•
Als er een storing is, knippert het lampje eerst het
eerste getal (het tiental), dan volgt een pauze en
vervolgens het tweede getal (de eenheden). In
de volgende voorbeelden stelt het symbool # een
knippering van het lampje voor. Voorbeelden:
– Als de code 15 is, is het knipperpatroon als
volgt: #_#####
– Als de code 42 is, is het knipperpatroon als
volgt: ####_##
– Als de code 123 is, is het knipperpatroon als
volgt: ############_###
•
Als er meer dan 1 storing is, begint de knippercode
voor het tiental van de volgende storing na een
pauze na de eenheden van de eerste storing.
Opmerking:
Het systeem slaat alleen de 3
meest recente storingscodes op.
Raadpleeg voor een lijst met alle foutcodes uw erkende
Toro distributeur of de Onderhoudshandleiding.
Stalling
Veiligheid tijdens opslag
•
Zet de machine af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat. Laat de machine
afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er
onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
•
Bewaar de machine en het brandstofvat niet
op plaatsen waar open vlammen, vonken of
waakvlammen (bv. van een boiler of een ander
toestel) aanwezig kunnen zijn.
Voorbereidingen voor
stalling
Als u de machine voor een lange tijd wilt stallen, moet
u eerst de volgende handelingen verrichten:
1.
Zie
Veiligheid tijdens opslag (bladz.
2.
Aangekoekt vuil en achtergebleven maaisel
verwijderen. Indien nodig: slijp de kooien en
ondermessen, zie de Gebruikershandleiding van
het maaidek. De ondermessen en de messen
met een roestwerend middel behandelen. Alle
smeerpunten invetten en smeren.
3.
Blokken onder wielen plaatsen om de
wielgewichten te verwijderen.
4.
De hydraulische vloeistof aftappen en verversen
en het filter vervangen. Tevens hydraulische
leidingen en aansluitingen controleren.
Indien nodig moet u beschadigde onderdelen
vervangen, zie
en de filter vervangen (bladz. 45)
Hydraulische slangen en leidingen controleren
(bladz. 46)
5.
Alle brandstof aftappen uit de brandstoftank.
Laat de motor lopen totdat deze
afslaat door gebrek aan benzine.
Brandstoffilterbus vervangen
van het brandstoffilter/waterscheider (bladz.
6.
Tap de olie uit het carter af terwijl de motor nog
warm is. Bijvullen met verse olie; zie
verversen en filter vervangen (bladz.
7.
Vuil en maaisel verwijderen van de cilinder,
de koelribben van de cilinderkop en de
ventilatorbehuizing.
8.
Accu verwijderen en volledig opladen. U moet
de accu apart opslaan of in het voertuig laten
zitten. De accukabels mogen niet aangesloten
zijn op de accu als u deze in de machine laat
zitten. Sla de accu op in een koele omgeving
om te voorkomen dat de accu snel ontlaadt.
52
52).
Hydraulische vloeistof verversen
en
Vervangen
37).
Motorolie
35).