Voor de inrijperiode is 8 uur genoeg.
Aangezien de eerste bedrijfsuren van cruciaal belang
zijn voor de betrouwbaarheid van de machine in
de toekomst, moet u de werking en de prestaties
van de machine scherp in het oog houden zodat
kleine gebreken die later grote problemen kunnen
veroorzaken, worden opgemerkt en verholpen.
Controleer de machine tijdens de inrijperiode
veelvuldig op olielekken, losse bevestigingen of
andere gebreken.
Starten van de motor
Belangrijk:
Gebruik geen ether of andere soorten
startvloeistof.
Opmerking:
U moet mogelijk het brandstofsysteem
ontluchten voordat u de motor start, indien zich één
van de volgende situaties heeft voorgedaan:
•
Eerste keer starten van een nieuwe motor.
•
De motor is gestopt omdat de brandstof op was.
•
Er is onderhoud uitgevoerd aan componenten
van het brandstofsysteem, bijvoorbeeld er is een
nieuw filter gemonteerd, etc.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor.
1.
Ga op de stoel zitten, trek de parkeerrem aan,
zet de heffen/dalen maai-bediening vrij, en zet
de schakelhendel in de N
2.
Neem uw voet van het tractiepedaal en verzeker
dat het pedaal in de N
3.
Zet de gashendel op L
4.
Plaats het sleuteltje in het contact en draai het
naar de A
-stand. Houd het in de A
AN
tot het indicatielampje van de gloeibougies
uitschakelt (ongeveer 6 seconden).
5.
Draai het contactsleuteltje dan naar de
S
-stand.
TART
Belangrijk:
Om te voorkomen dat de
startmotor oververhit raakt, mag u de
startmotor niet langer dan 10 seconden in
werking stellen. Als u de motor 10 seconden
achtereen hebt gestart, moet u 60 seconden
wachten voordat u een nieuwe startpoging
doet.
6.
Laat het sleuteltje direct los als de motor start en
laat het weer terugkeren naar D
7.
Laat de motor enkele minuten opwarmen
voordat u begint met werken.
Belangrijk:
Als de motor voor het eerst
gestart wordt, en na revisie van de motor,
moet de machine de eerste één tot twee
minuten vooruit en achteruit worden gezet.
Draai het stuurwiel naar links en naar
rechts om de stuurreactie te controleren.
.
EUTRAALSTAND
staat.
EUTRAALSTAND
.
ANGZAAM
-stand
AN
.
RAAIEN
Schakel de motor dan uit en wacht totdat alle
bewegende delen tot stilstand zijn gekomen;
zie
De motor afzetten (bladz.
op olielekken, loszittende onderdelen en
andere zichtbare gebreken.
De machine controleren
nadat u de motor hebt
gestart
1.
Zet de gashendel op S
2.
Beweeg de bedieningshendel van de
hefinrichting kort naar voren.
De maai-eenheden moeten zakken en alle
messenkooien moeten draaien.
Opmerking:
de middelste stand (maaien) staan zodat
de messenkooien draaien wanneer u de
maai-eenheden laat zakken
3.
Beweeg de bedieningshendel van de
hefinrichting naar achteren.
De messenkooien moeten stoppen met draaien
en de maaidekken moeten omhoogkomen in de
volledige transportstand.
4.
Trap het rempedaal in om te voorkomen dat
de machine in beweging komt, en zet het
tractiepedaal in de vooruit- en de achteruitstand.
5.
Voer deze procedure gedurende 1 tot 2 minuten
uit. Zet de schakelhendel op N
de parkeerrem in en schakel de motor uit.
6.
Controleer op vloeistoflekken en draai de
hydraulische fittings vast als u lekken vindt.
Opmerking:
lagers en messenkooien nog stroef zijn, moet u
de gashendel in de stand S
controle uit te voeren. Na de inrijperiode hoeft u
de gashendel niet op SNEL te zetten.
Opmerking:
neem dan contact op met uw erkende Toro
distributeur voor hulp en, indien nodig, voor
vervangonderdelen.
Belangrijk:
motor of de afdichtingen van de wielen zijn
normaal. Afdichtingen hebben een beetje
smering om goed te functioneren.
De motor afzetten
1.
Zet de gashendel op L
bedieningshendel van de hefinrichting naar
achteren en zet de schakelhendel in de
N
EUTRAALSTAND
25
25). Controleer
.
NEL
De schakelhendel moet in
EUTRAAL
Als de machine nieuw is en de
zetten om deze
NEL
Als er vloeistof blijft lekken,
Sporen van vloeistof op de
, trek de
ANGZAAM
.
, schakel