7
Installatie
7.1
Opstellen van de installatie
ID 796
Figuur 4: Opstelling installatie
Stel de installatie bij voorkeur los op in een omgeving
met tenminste de volgende eigenschappen:
Tabel 6: Opstellingseisen
Item
Eisen
•
Ruimte
•
•
•
•
Fundering
•
14
•
De opstellingsruimte moet voldoen aan het
waterwerkbladen werkblad 4.3 - hoofdstuk 6.
•
Sluit de toevoerleiding aan op de toevoerleiding
(aangeven met sticker).
•
Sluit de persleiding aan op de persleiding van
het gebouw (aangeven met sticker).
Schoon, droog, stofvrij, vorstvrij en goed
verlicht.
Oppervlakte moet voldoende ruim beme-
ten zijn, zodat de installatie gemakkelijk
bereikbaar is.
De hoogte van de opstellingsruimte moet
aan de minimale eisen voldoen.
De inrichting moet zodanig zijn dat even-
tueel vrijkomend water, zonder overlast
te veroorzaken, kan worden afgevoerd.
De installatie moet vrij staan van de wan-
den.
De betonnen ondergrond moet glad afge-
streken zijn.
De fundering moet groot genoeg zijn om
alle steunpunten te dragen.
Om het geluidsniveau tot een minimum te beperken,
handel als volgt:
•
'Beugel' of ondersteun de toevoer- en
persleiding op correcte wijze.
•
Monteer een leidingcompensator in de toevoer-
en persleiding (optie).
•
Plaats een filter in de toevoerleiding in geval van
verontreinigingen.
•
Verzamelleidingen moeten spanningsvrij worden
aangesloten, wat betekend dat de toe- en
afvoerleidingen ondersteund dienen te worden.
•
Diameter van de toevoerleidingen groot genoeg
dimensioneren.
OPMERKING
Gebruik een droogloopbeveiliging.
Aansluitcontacten zijn aanwezig in de
schakelkast.
OPMERKING
Monteer in de pers- en toevoerleiding
een afsluiter. Dit voorkomt dat bij een
eventuele reparatie de hele leiding moet
worden afgetapt.
7.1.1
Machine voeten
De HU DPV Utility-line is voorzien van 4 of meerdere
machinevoeten ten behoeve van trillingdemping en
stelmogelijkheden bij een ongelijk vloeroppervlak.
7.1.2
Indicatoren
Figuur 5: Indicatoren
B
A