Onderhoud – Bedrijfsstoffen
8.3.2 Brandstof
8.3.2.1
Brandstofkwaliteit
8.3.2.2
Winterbrandstof
8.3.2.3
Opslag
114
Wij adviseren om een dieselbrandstof met een zwavelgehalte van
minder dan 0,1 % te gebruiken.
Als een dieselbrandstof met een hoog zwavelgehalte van 0,5 %
tot 1,0 % wordt gebruikt, dan moeten de olieverversingsintervallen
gehalveerd worden.
Brandstoffen met een zwavelgehalte hoger dan 1,0 % zijn niet
toegestaan.
Om nationale emissievoorschriften na te leven moeten de wet-
telijk voorgeschreven brandstoffen worden gebruikt (bijv. zwavelge-
halte).
Voor motoren die worden ingezet in gebieden waarin de voor-
schriften van de EPA gelden, is het gebruik van ultra-zwavelarme
dieselbrandstof dwingend voorgeschreven (ASTM D975 Grade-No.
1-D S15 en 2-D S15).
(EPA: United States Environmental Protection Agency (Ameri-
kaanse instantie voor milieubescherming)
Het aanbevolen Cetan-kengetal ligt bij 45. Aan een Cetan-kencijfer
hoger dan 50 moet de voorkeur worden gegeven, met name bij
buitentemperaturen onder -20 °C (-4 °F) en bij bedrijf op meer dan
1500 m (4921 ft) boven de zeespiegel.
De volgende brandstofspecificaties zijn aanbevolen:
n
EN 590
n
ASTM D975 Grade-No. 1-D en 2-D
Gebruik in de winter alleen winterdieselbrandstof, zodat er geen
verstoppingen door paraffineafscheidingen ontstaan.
Bij zeer lage temperaturen moet ook bij winterdieselbrandstof met
storende afscheidingen rekening worden gehouden.
Voor arctisch klimaat zijn dieselbrandstoffen tot -44 °C (-47 °F)
beschikbaar.
AANWIJZING!
Gevaar van motorschade!
–
Bijmengingen van petroleum en de toevoeging
van "vloeiverbeteraars" (brandstofadditieven)
zijn niet toegelaten.
Sporen van zink, lood en koper kunnen al tot afzettingen in de
injectiemondstukken leiden, met name bij de moderne common-rail
injectiesystemen.
D.ONE