[Reproductieformaat]
5
Geef op of er in een vergroot of verkleind formaat dient te
worden gescand.
[Reproductieformaat] is alleen beschikbaar wanneer
[200dpi] of [300dpi] is opgegeven als resolutie voor de
[Bestandsindeling].
[Auto]
Het formaat van originelen wordt automatisch aangepast tijdens het
scannen.
[100% (1:1)]
Scannen in het originele formaat.
Vooraf ingestelde aanpassing
Kies uit vooraf ingestelde aanpassingsniveaus.
[Numerieke invoer]
Voer de gewenste aanpassingswaarde in, tussen 50–200%.
[Beeldformaat]
6
Geef het formaat op voor het opslaan van gescande beelden.
[Auto]
Het scanformaat wordt automatisch berekend en ingesteld op basis
van het formaat van het origineel en de reproductie.
[Numerieke invoer]
Gebruik [] en [] of de numerieke toetsen om de gewenste
waarde in te voeren.
Beeldformaatlijst
Selecteer formaten uit de weergegeven lijst.
[Kleurmodus]
7
Geef kleur of zwart-wit scannen op.
[Auto]
Kleur of zwart-wit scannen wordt automatisch geselecteerd.
[Kleurendr.]
Scannen in kleur.
[Grijs-waarden]
Scannen in grijswaarden.
[Zwart]
Scannen in zwart-wit (twee niveaus).
[Scanniveau]
8
Geef de scandichtheid op voor gescande beelden.
[Dubbelz./enkelz.]
9
Bij het scannen van dubbelzijdige originelen, geef het type
origineel op.
ComColor serie Basishandleiding 02