In de standaardlade
1
Open de standaardlade zover mogelijk.
2
Duw de doorvoeren uit elkaar.
Stel de hendels van de papierdoorvoeren in (op twee
plaatsen aan beide kanten) om de doorvoeren te
ontgrendelen en de doorvoeren te verschuiven.
3
Plaats het papier in het apparaat.
Plaats het papier in het apparaat met de afdrukzijde naar
boven.
•
Bij het afdrukken op enveloppen is het aan te
bevelen een optionele opvangbak te installeren.
•
Plaats de enveloppen in het apparaat met de flap
open en naar u toe gericht.
JA
NEE
Voor het gebruik >> Papier en originelen
4
Zet de doorvoeren tegen de randen van het papier
en druk de hendel in om de doorvoeren te
vergrendelen.
5
Stel de spanningshendel van de papierlade in.
Deze hendel dient normaliter op
tenzij u hem instelt op
(BRIEFKAART) voor enveloppen en
soortgelijk papier.
6
Op het bedieningspaneel, controleer de
ladeinstellingen.
Wanneer u bent omgeschakeld op een ander papiertype of -
formaat, dient u de instellingen van de papierlade bij te
werken. Voor meer informatie, zie "Papierlade" (p.39).
De functie [Draaien] is handig wanneer u vanaf een
computer enveloppen afdrukt.
Meer meer informatie, zie "Afdrukken met
gedraaide originelen" (p.33).
ComColor serie Basishandleiding 02
(NORMAAL) te staan,
1