Inspecteer de scherpe voorranden van
de impeller op geknikte of gebogen
delen. Deze kunnen het vermogen
van uw boot aanzienlijk verlagen.
Ruim
Staat er water in het ruim, schakel de
pompschakelaar dan in om het ruim
volledig te ledigen.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de aftappluggen
correct worden bevestigd, voordat
u de boot te water laat.
Accu
WAARSCHUWING
Controleer of de accukabels goed
zijn aangesloten en of de accu-be-
vestigingsriemen/bevestigingsele-
menten in goede staat zijn. Laad
de accu niet op of bij terwijl hij is
geïnstalleerd in het motorcompar-
timent.
Brandstoftank en oliepeil
Vul de brandstoftank terwijl de boot
horizontaal ligt.
Controleer het oliepeil en voeg indien
nodig olie toe volgens de aanwijzingen
in het deel MOTOROLIE.
Controleer de bevestigingsriemen/ele-
menten van de brandstoftank.
Motorcompartiment
WAARSCHUWING
Start de motor niet als u een ben-
zinelek of -geur vaststelt. Raad-
pleeg een erkend Sea-Doo sport-
boot-dealer.
Brandblusapparaat
Zorg dat het brandblusapparaat vol is,
in goede staat verkeert en stevig is
bevestigd.
______________________
80
Stuursysteem
Controleer met de hulp van een twee-
de persoon of het stuursysteem vlot
beweegt. Wanneer het stuur hori-
zontaal staat, moet de jetstraalbuis
recht vooruit wijzen. Controleer of de
jetstraalbuis vlot mee beweegt met
het stuur.
WAARSCHUWING
Controleer de werking van het
stuur en de bijbehorende stuur-
straalbuis alvorens de motor te
starten.
Gassysteem
Controleer of de gashendel vlot be-
weegt.
WAARSCHUWING
Controleer de werking van de gas-
hendel voordat u de motor start.
Schakelsysteem
Controleer of de achteruitvaarklep vlot
beweegt. Met de schakelhendel in
vooruit moet de klep naar boven staan.
Met de schakelhendel in vrijloop moet
de klep in de middenstand staan. Met
de schakelhendel in achteruit moet de
klep naar beneden staan.
WAARSCHUWING
Controleer de vergrendeling van
de achteruitvaarkleppen.
Om de vergrendeling van de achteruit-
vaarklep te controleren, schakelt u in
VOORUIT.
Trek de achteruitvaarklep achteruit.
De vergrendeling van de achteruitvaar-
klep werkt wanneer de achteruitvaar-
klep omhoog blijft staan.