INSPECTIESCHEMA
ALGEMEEN
MOTOR
UITLAATSYSTEEM
KOELSYSTEEM
_____________________
116
BESCHRIJVING
Controleer toestand/montage brandblusapparaat
Controleer smering/corrosiebescherming
Inspecteer toestand en bevestiging van
motorsupports en rubber houders
Inspecteer bevestigingsonderdelen/slangen
uitlaatsysteem
Inspecteer, reinig en regel de bougies
Vervang de bougies
Ga na of de klemmen zijn aangebracht en stevig
vastzitten
Controleer de onderdelen van het uitlaatsysteem op
lekkage (bijvoorbeeld roest en/of zwarte strepen,
waterlekken of gecorrodeerde/gebarsten fittingen)
Inspecteer de uitlaatslangen op verbrande,
gebarsten of versleten delen. De slangen
moeten flexibel zijn en mogen geen knikken
vertonen. Vervang gebarsten, gekraste of versleten
uitlaatslangen
Inspecteer de metalen onderdelen van
het uitlaatsysteem op barsten, roest,
lekkage of losgekomen delen. Controleer
de cilinderkoppakking, uitlaatspruitstuk,
waterinjectie-elleboog en de verloopnippel tussen
het spruitstuk en de elleboog
Spoelen
Inspecteer toestand slangen en
bevestigingsonderdelen
Inspecteer/reinig uitlaatafvoerleiding
Controleer het koelvloeistofpeil
Ververs koelvloeistof, ontlucht het systeem en
controleer het koelvloeistofpeil
Inspecteer de motor op lekkage
FREQUENTIE
UIT TE VOEREN DOOR
IEDERE 100 UUR OF VOOR
HET VAARSEIZOEN
IEDERE 50 UUR
IEDERE 25 UUR
EERSTE 10 UUR
G
G
D
D
D
D
G
G
G/D
D
G
D
D
D
G/D