6.4.1
Machine m.b.v. kabelafstandsbediening bewegen
Kabelafstandsbediening
Functiekeuzeschakelaar ketting
Instelling rijfunctie
[Afb. "Kabelafstandsbediening
1.
Machi ne met de besturings hendels
Kabelafstandsbediening
78
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door ondeskundige bediening!
Bij bediening van de kabelafstandsbediening bestaat let-
selgevaar voor personen in de werkkooi.
– Als de kabelafstandsbediening wordt gebruikt, mag er
niemand in de werkkooi aanwezig zijn.
1. Machine inschakelen. [Hoofdstuk 6.3 "Machine in-/uitschakelen]
2. Functiekeuzeschakelaar in middelste positie op [Kettingfunctie]
(rood) zetten [Afb. "Functiekeuzeschakelaar ketting " pos.1].
3. Met de instelhendel de [IJlgang] [Afb. "Instelling rijfunctie "
pos.1] of de [Kruipgang] [Afb. "Instelling rijfunctie " pos.2]
kiezen.
AANWIJZING
– Door langzaam bedienen van de besturingshendels
kan de snelheid aanvullend worden aangepast.
– Bij dalingen of hellingen omhoog mag de machine al-
leen in de [Kruipgang] worden gereden.
– Omdat van de [Kruipgang] de meeste kracht uitgaat,
komt deze bij kleine keerradii het best van pas.
pos.1- 2] confor m de volgende tabel verrijden.
4. Met de besturingshendels [Afb. " Kabelafstandsbediening"
pos.1 en 2] de stempels conform de volgende tabel bedienen.
LEO23GT 2013
Storingen
9-7-2014