6.9
Brandstoftank vullen
Brandstoftank vullen
116
WAARSCHUWING
Brandgevaar door ondeskundig tanken!
Tijdens het tanken ontstaat brandgevaar wanneer dampen
ontsnappen en brandstof wordt gemorst.
– Tijdens het tanken niet roken en ervoor zorgen dat er in
de buurt geen vuur of open vlamt brandt.
– Tijdens het vullen geschikte handschoenen dragen.
– Motor uitzetten alvorens te tanken.
– Uitsluitend in goed geventileerde ruimtes of buiten tan-
ken, aangezien ontsnappende dampen kunnen worden
ingeademd.
– De brandstoftank nooit tot boven het merkteken vullen.
– Alle gemorste brandstof alvorens de verbrandingsmotor
te starten opvegen of met daarvoor geschikte bindmid-
delen opzuigen en oordeelkundig verwijderen.
1. Ervoor zorgen dat de verbrandingsmotor is uitgeschakeld
[Hoofdstuk 6.3 "Machine in-/uitschakelen].
2. Geschikte handschoenen dragen.
3. Tankdop [Afb. "Brandstoftank vullen " pos.1] van de
brandstoftank linksom losdraaien en op een schone plek bewaren.
4. Diesel tot aan de markering [Afb. "Brandstoftank vullen " pos.3]
van de vulindicator [Afb. "Brandstoftank vullen " pos.2] vullen.
5. Brandstoftank met de tankdop [Afb. "Brandstoftank vullen "
pos.1] afsluiten.
6. Eventueel gemorste brandstof opvegen alvorens de
verbrandingsmotor te starten.
LEO23GT 2013
Storingen
9-7-2014