REMKO Serie WLT EC
9
Intern netwerk
Door het parallel verbinden met behulp van een
busleiding (accessoire) kunnen max. 32 apparaten
gelijktijdig worden bediend. De apparaten kunnen
parallel op deze kraag (intern netwerk) terug-
grijpen.
Het netwerk kan een leidend apparaat (master) en
tot max. 31 volgapparaten (slave) bevatten.
De apparaten zijn onderling verbonden via een
twee-aderige, afgeschermde busleiding.
De minimum diameter is 1,0 mm
male kabellengte in het netwerk van 500 m (polari-
teit in acht nemen!).
Het einde van het netwerk moet worden gemar-
keerd door een geplaatste jumper JP1. De adres-
sering geschiedt door instelling van het DIP-scha-
kelblok SW1 (zie hoofdstuk "Configuratie").
Netwerk met infrarood-afstandsbedieningen
n
De standaard infrarood-afstandsbediening
bedient een master-apparaat. Alle slave-appa-
raten worden overeenkomstig de programme-
ring ingesteld.
8
9
10
JP1
Afb. 36: Elektrisch aansluitschema intern netwerk
44
2
met een maxi-
11
12
13 14
n
De gebruikersspecifieke bediening van elk
afzonderlijk slave-apparaat kan met de infra-
rood-afstandsbediening of met de bekabelde
afstandsbediening (accessoire) plaatsvinden.
Uitvoering
n
De adressering van de apparaten geschiedt
middels het wijzigen van de DIP-schakel-
standen van het DIP-schakelblok SW1.
Netwerk met bekabelde afstandsbedieningen
n
De als accessoire verkrijgbare bekabelde
afstandsbediening bedient een master-appa-
raat. Alle slave-apparaten met bekabelde
afstandsbedieningen kunnen door het master-
apparaat afzonderlijk direct of als totale groep
worden geprogrammeerd.
n
De gebruikersspecifieke bediening van elk
afzonderlijk slave-apparaat kan met de beka-
belde afstandsbediening (accessoire) plaats-
vinden.
Uitvoering
De adressering van de master- en slave-appa-
n
raten wordt bewerkstelligt via de configuratie
van de bekabelde afstandsbediening (zie
aparte montagehandleiding).
8
9
10
11
12
13 14
JP1
8
9
10
11
12
13 14
JP1
8
9
10
11
12
13 14
JP1
8
9
10
11
12
13 14
JP1