REMKO Serie WLT EC
Vorstbeveiliging (accessoire)
Doorgaans wordt in een koudwaterinstallatie een
water-glycolmengsel gebruikt. Afhankelijk van het
gebruikte glycoltype en de -hoeveelheid wijzigt de
viscositeit hiervan, het drukverlies neemt toe en
het afgegeven koel-, resp. verwarmingsvermogen
van het apparaat neemt af. A
Alle installatiecomponenten moeten zijn vrijge-
geven voor het gebruik met glycol.
AANWIJZING!
Bij het gebruik en het afvoeren moeten de pro-
duct- en veiligheidsgegevensbladen van het
gebruikte glycol worden opgevolgd.
Membraan-expansievat (MAG)
Om drukschommelingen bij stilstand door tempera-
tuurschommelingen te voorkomen moeten mem-
braanexpansievaten met stikstofvulling (vochtneu-
traal) worden opgenomen in de installatie.
Veiligheidsklep
Veiligheidsventielen begrenzen een te hoge werk-
druk door een te grote opwarming of overvulling
van het bedrijfsmedium. Voor de uitlaat van het
ventiel is een afvoer naar een afvoerleiding nood-
zakelijk. Bij het gebruik van glycol moeten de
lokale milieuvoorschriften worden opgevolgd.
Automatische ontluchtingsventielen
Het apparaat heeft één, resp. twee handmatige
ontluchtingsventielen bij het spruitstuk van het
register. Na het vullen van de installatie kan het
apparaat hier separaat worden ontlucht. Boven-
dien moeten automatische ontluchtingsventielen in
het volgende hoogste punt in de verzamelleiding
worden gemonteerd.
AANWIJZING!
Bij het gebruik van glycolhoudende media zijn
glycolbestendige ontluchtingsventielen noodza-
kelijk.
36
1: Handmatig ontluchtingsventiel
1