REMKO Serie WLT EC
Master/Slave gedrag
Bij de installatie van meerdere apparaten bijv.
binnen een ruimte kan een hogergelegen apparaat
(leidend apparaat) de instellingen van de afstands-
bediening van alle ondergeschikte apparaten
(volgapparaat) overnemen. Voor de gegevensover-
dracht wordt het leidend apparaat (master) ver-
boden met de volgapparaten (slave). De bediening
van het master-apparaat kan plaatsvinden via een
standaard infrarood afstandsbediening of middels
een vast geïnstalleerde bekabelde afstandsbedie-
ning (accessoire). De verzonden gegevens worden
vervolgens via de interne busleiding aan alle ove-
rige slave-apparaten verzonden. Het aantal slave-
apparaten is beperkt op 31.
Master
00
01
Afb. 26: Toets "NETWORK" - Master/Slave gedrag
30
Slave
02
31
Er zijn twee verschillende netwerkvarianten
beschikbaar:
1. Bediening van een groep:
Werking leidend apparaat (master):
Een standaard IR- of alternatieve bekabelde
afstandsbediening van het master-apparaat kan
het master- en alle slave-apparaten aanspreken.
Werking volgapparaat (slave):
Een standaard IR- of alternatieve bekabelde
afstandsbediening van het slave-apparaat kan
alleen het aangesproken slave-apparaat bedienen.
Bediening van een groep of van bepaalde appa-
raten in een groep:
Werking leidend apparaat (master):
Een als accessoire verkrijgbare bekabelde
afstandsbediening van het master-apparaat kan
het master-, alle slave-apparaten als groep of een
apart slave-apparaat apart aanspreken. Werking
volgapparaat (slave):
Een als accessoire verkrijgbare bekabelde
afstandsbediening van het slave-apparaat kan
alleen het aangesproken slave-apparaat bedienen.