Bestemming specificeren
Gebruik deze optie voor het specificeren van een bestemmings-pc met behulp van het
toetsenbord op het scherm. Voer informatie in de daarvoor bestemde velden voor het
geselecteerde protocol in om een doorstuurbestemming aan te geven.
1. In het venster Scannen naar PC selecteert u Server in het venster.
2. Voer met het toetsenbord op het scherm informatie ter identificatie van de server
in. U kunt ook Adresboek selecteren om de informatie op te zoeken.
3. Voer een servernaam of IP-adres in. Als de opslaglocatie onder Windows in de ruimte
van de DFS-naam staat, voert u een domeinnaam of servernaam in. Er zijn maximaal
64 tekens toegestaan.
4. Selecteer Gedeelde naam in het gelijkgenoemde vensterdeel en voer een gedeelde
naam in. Als de opslaglocatie onder Windows in de ruimte van de DFS-naam staat,
voert u een root-naam in. Maximaal 64 tekens. Deze optie is uitsluitend beschikbaar
wanneer u SMB onder Overdrachtprotocol selecteert.
5. Selecteer Opslaan in in het gelijkgenoemde vensterdeel en voer een directorypad in.
Als de opslaglocatie onder Windows in de ruimte van de DFS-naam staat, voert u een
mapnaam in. Maximaal 128 tekens. Deze optie is uitsluitend beschikbaar wanneer
u FTP of SMB onder Overdrachtprotocol selecteert.
Wanneer u onder Overdrachtprotocol SMB (UNC-indeling) selecteert, gebruikt u het
volgende directorypad: "\\Hostnaam\Gedeelde naam\Directorynaam".
6. Klik in het gedeelte Gebruikersnaam van het scherm en voer de gebruikersnaam in
van de computer waarnaar u gaat scannen. Als er geen gebruikersnaam nodig is voor
de bestemming, kan dit veld worden overgeslagen.
7. Selecteer de Toegangscode in het bijbehorende vensterdeel en type de toegangscode
die bij de gebruikersnaam hoort. Er zijn maximaal 32 tekens toegestaan.
Voorinstellingen Scannen
U kunt kiezen uit verschillende voorinstellingen voor scannen.
Voor delen en afdrukken: U kunt deze instelling het beste gebruiken voor het delen
van bestanden die u op het scherm wilt bekijken, en voor het afdrukken van de meeste
standaard zakelijke documenten. Met deze instelling krijgt u een klein bestand en
een hoge afdrukkwaliteit.
Opslaan in het archief: U kunt deze instelling het beste gebruiken voor standaard
zakelijke documenten die ter archivering worden opgeslagen. Met deze instelling
krijgt u de kleinste bestandsgrootte en een normale afdrukkwaliteit.
OCR: U kunt deze instelling het beste gebruiken voor documenten die met software
voor optische tekenherkenning worden verwerkt. Met deze instelling krijgt u een groot
bestand en de hoogste afdrukkwaliteit.
Hoogste afdrukkwaliteit: U kunt deze instelling het beste gebruiken voor documenten
met gedetailleerde afbeeldingen en foto's. Met deze instelling krijgt u een groot
bestand en maximale afdrukkwaliteit.
Xerox
®
D95/D110/D125/D136 Copier/Printer
Handleiding voor de gebruiker
Scannen
5-13