5.5
Dosering
De tank heeft een doseerunit.
Het gedoseerde materiaal wordt door een do-
seerrol in de doseerunit gedoseerd. Het toerental
van de doseerrol bepaalt de zaaihoeveelheid.
De doseerrol (Afb. 35/1) is vervangbaar.
Het zaaigoed valt in de injectiesluis (Afb. 35/2)
en wordt door de luchtstroom naar de verdeelkop
en verder naar de zaaischijven geleid.
De doseerrol wordt aangedreven
•
door het stapwiel (Afb. 36/1) via de Vario-
aandrijving (stapwielaandrijving)
•
bij maximale dosering door een elektromo-
tor (Afb. 37/1).
De werksnelheid haalt de boordcomputer
uit de impulsen van het stapwiel of een
tastwiel.
AD-P 03 Super BAG0061-2 10.14
Afb. 35
Afb. 36
Afb. 37
Opbouw en werking
57