8.5.3
Zaaihoeveelheid instellen met afdraaiproef
bij machines met Vario-aandrijving en
met elektronische instelling zaaihoeveelheid
1. Voer de gewenste zaaihoeveelheid op de
boordcomputer in.
2. Zet het stapwiel in de afdraaistand (zie op
pagina 140).
3. Verwijder de afdraaislinger (Afb. 112/1) uit
de transporthouder.
4. Stuur iedereen uit de gevarenzone weg.
Bij bediening van het stapwiel draait de do-
seerrol in het doseerhuis.
5. Steek de afdraaislinger (Afb. 113/1) in de
steun van het stapwiel.
6. Draai het stapwiel met de afdraaislinger
linksom, totdat alle cellen van de doseerrol-
len met zaaigoed zijn gevuld en het zaad
gelijkmatig in de afdraai-emmers stroomt.
7. Sluit de klep van de injectiesluis (Afb.
101/1) voorzichtig (gevaar voor bekneld ra-
ken, zie waarschuwing).
8. Maak de afdraai-emmer leeg en plaats deze weer onder de zaaigoed-doseerunit.
9. Open de klep van de injectiesluis (Afb. 101/1).
10. Stel de zaaihoeveelheid met afdraaiproef in aan de hand van de bedieningshandleiding van de
boordcomputer.
11. Bevestig de afdraai-emmer aan de tank.
12. Sluit de klep van de injectiesluis (Afb. 101/1) voorzichtig (zie waarschuwing).
13. Zet het stapwiel in werkstand (zie op pagina 140) of transportstand (zie op pagina 139).
14. Steek de afdraaislinger in de transporthouder.
AD-P 03 Super BAG0061-2 10.14
Afb. 112
Afb. 113
De boordcomputer schrijft bij de afdraaiproef voor dat de afdraaislin-
ger linksom moet worden gedraaid, totdat er een geluidssignaal
klinkt.
Het aantal omwentelingen totdat het geluidssignaal klinkt is afhanke-
lijk van de hoeveelheid uit te zaaien zaad:
0 tot 14,9 kg → omwentelingen op 1/10 ha
15 tot 29,9 kg → omwentelingen op 1/20 ha
vanaf 30 kg → omwentelingen op 1/40 ha
Instellingen
115