10.1
Machine van transport- in de werkstand zetten
1. Beschermstrip in parkeerstand brengen ................................................................ op pagina 137
2. Exacteg in werkstand zetten .................................................................................. op pagina 127
3. Rijpadmarkeerapparaat in werkstand zetten ......................................................... op pagina 135
4. Stapwiel in werkstand brengen .............................................................................. op pagina 138
5. Impulswiel in werkstand zetten .............................................................................. op pagina 142
6. De transportbeveiliging van de markeurs verwijderen .......................................... op pagina 131
7. De stand van de rijpadenteller voor de eerste veldrit in de tabel opzoeken ............ op pagina 80
8. De rijpadenteller net vóór de eerste veldrit instellen
(zie bedieningshandleiding boordcomputer).
10.2
Beginnen met werk
1. Zet de machine op de kopakker in de werkstand.
2. Controleer alle machine-instellingen (zie hoofdstuk "Instellingen", op pagina 103).
3. Houd iedereen op een afstand van ten minste 20 m tot de machine.
4. Breng het turbinetoerental op het gewenste toerental.
5. Bedien regeleenheid geel.
→
Laat de actieve markeur zakken.
→
Schakel de zaaiwiel-rijpadenschakeling verder.
→
Alleen bij rijpadindicatie "0":
ο
Aanleggen van rijpaden
ο
Laten zakken van het rijpadmarkeerapparaat.
6. Stel net voor de eerste veldrit de juiste rijpadenteller in (zie bedieningshandleiding boordcompu-
ter).
7. Breng de aftakas van de grondbewerkingsmachine op werktoerental
(zie bedieningshandleiding van de grondbewerkingsmachine).
8. Begin te rijden en laat de combinatie via de driepuntshydraulica van de tractor zakken.
AD-P 03 Super BAG0061-2 10.14
Werken met de machine
149