Inhoudsopgave
Advertenties
Werken met de machine
10.6
Na het zaaien
Zet de machine na het zaaien in de transportstand:
1. Schakel de turbine uit.
2. Moet worden voorkomen dat de rijpadenteller bij het oplichten van de markeurs verderschakelt,
druk dan op de STOP-toets (zie bedieningshandleiding boordcomputer).
3. Bedien regeleenheid geel totdat de markeurs zijn ingeklapt.
4. Borg de markeurs in de transportstand (zie hoofdstuk "Markeur in werk-/transportstand zetten",
op pagina 131)
5. Maak de doseerunit na het gebruik leeg en reinig deze (zie hoofdstuk 10.7.2, op pagina 155).
De sticker (Afb. 161) moet de tractorbestuurder
eraan herinneren, dat hij de doseerunit na beëin-
diging van het zaaien moet leegmaken en reini-
gen.
De doseerunit moet altijd na beëindi-
ging van het zaaien worden leegge-
maakt en gereinigd (zie hoofdstuk
„10.7.2", op pagina 155).
6. Breng de machine in transportstand (zie hoofdstuk "Transport", op pagina 143).
154
GEVAAR
De markeurs moeten direct na het werk op het veld in de trans-
portstand worden gebracht en met borgpennen worden ge-
borgd.
Onbeveiligde markeurs kunnen onbedoeld in de werkstand zwenken
en ernstig letsel veroorzaken.
Verwijder de borgpen pas net voor het werk op het veld.
De doseerunit na het gebruik leegmaken en reinigen!
Als de doseerunit niet wordt geleegd en gereinigd,
•
kan zich hierin een taaie tot vaste zaaigoedmassa vormen, als er
water onder de doseerrol terechtkomt. De doseerrol wordt sterk
afgeremd en er kunnen afwijkingen optreden tussen de ingestel-
de en de werkelijke zaaihoeveelheid.
•
kunnen zaaigoedresten in de doseerunits gaan opzetten of ont-
kiemen. Dit blokkeert de doseerrollen en kan leiden tot schade
aan de aandrijving.
Afb. 161
AD-P 03 Super BAG0061-2 10.14
Advertenties
Inhoudsopgave
