Instellingen
7. Stuur iedereen uit de gevarenzone weg.
→
Bij bediening van het stapwiel draait
de doseerrol in het doseerhuis.
8. Steek de afdraaislinger (Afb. 105/1) in de
steun van het stapwiel.
9. Draai het stapwiel met de afdraaislinger
linksom, totdat alle cellen van de doseerrol
met zaaigoed zijn gevuld en het zaad ge-
lijkmatig in de afdraai-emmer stroomt.
10. Sluit de kleppen van de injectiesluis (Afb. 101/1) voorzichtig (gevaar voor bekneld raken, zie
waarschuwing).
11. Maak de afdraai-emmer leeg en plaats deze weer onder de zaaigoed-doseerunit.
12. Open de klep van de injectiesluis (Afb. 101/1).
13. Draai het stapwiel linksom met het in de tabel (Afb. 106) aangegeven aantal slingeromwentelin-
gen.
Het aantal omwentelingen van het stapwiel richt zich naar
de werkbreedte van de zaaimachine (1).
Het aantal wielomwentelingen (2) heeft betrekking op
een oppervlakte van
2
•
1/40 ha (250 m
) resp.
2
•
1/10 ha (1000 m
).
Gebruikelijk is de afdraaiproef voor 1/40 ha. Bij zeer klei-
ne zaaihoeveelheden, bv. bij koolzaad, wordt aanbevolen
de afdraaiproef voor 1/10 ha uit te voeren.
Afb. 106
110
Afb. 105
AD-P 03 Super BAG0061-2 10.14