Controles vóór inbedrijfstelling – Watervoorraad controleren, bijvullen
5.6 Watervoorraad controleren, bijvullen
Water
Afb. 34
1
Afb. 35
AANWIJZING!
Componenten kunnen door vorst beschadigd
worden!
–
Veiligheidsuitrusting:
1.
Omgeving van de vulopening reinigen.
2.
Deksel eraf nemen en watervoorraad in de watertank contro-
leren.
AANWIJZING!
Verontreinigd water kan de boringen ver-
stoppen!
–
3.
Evt. schoon water bijvullen.
B-230-0116
4.
Deksel sluiten.
Alternatief kan de watertank ook eraf genomen en om hem te
vullen getransporteerd worden.
1.
Borgclip (1) eruit trekken.
2.
Bout (2) eruit trekken en watertank eraf nemen.
3.
Bout weer door de geleidingen aan de watertank schuiven en
borgen met de borgclip.
ð De watertank kan nu aan de bout worden gedragen.
2
B-230-0068
DFP7
Waterbespoeiing bij kans op vorst volledig
leegmaken.
n
Beschermende werkkleding
n
Werkschoenen
n
Werkhandschoenen
Alleen schoon water erin doen.
53