Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Toepassingen; Technische Specificaties; Omgevingstemperatuur En Hoogte; Maximale Werkdruk En Temperatuurlimieten - Grundfos CRT Installatie- En Bedieningsinstructies

Inhoudsopgave

Advertenties

4. Toepassingen

Grundfos meertraps in-line centrifugaalpompen, type CRT, zijn
ontworpen voor een groot aantal toepassingen. CRT pompen bie-
den een uitstekende prijs-kwaliteitverhouding en zijn geschikt
voor het verpompen van een groot aantal vloeistoffen van zeewa-
ter tot natriumhypochloriet.
Te verpompen vloeistoffen
Dunne, schone, niet-ontvlambare, niet-brandbare of niet-explo-
sieve vloeistoffen die geen vaste deeltjes of vezels bevatten.
De vloeistof mag de pompmaterialen niet chemisch aantasten.
Voor het verpompen van vloeistoffen met een hogere dichtheid
en/of viscositeit dan water dienen waar nodig motoren met een
overeenkomstig hoger vermogen te worden gebruikt.

5. Technische specificaties

5.1 Omgevingstemperatuur en hoogte

Rende-
Motor-
Motor-
ments-
vermogen
fabrikant
klasse van
[kW]
de motor
Grundfos
0,37 - 0,55
-
MG
Grundfos
0,75 - 18,5
IE3
MG
Wanneer de omgevingstemperatuur hoger is dan de bovenge-
noemde waarden, of wanneer de motor is geïnstalleerd op een
hoogte die hoger is dan boven genoemd, mag de motor niet volle-
dig belast worden i.v.m het risico op oververhitting.
Oververhitting kan ontstaan door buitensporige omgevingstempe-
raturen of de lage dichtheid en het daarmee samenhangende
weinig koelende effect van de lucht.
In zulke gevallen kan het noodzakelijk zijn om een motor met een
hoger nominaal vermogen te gebruiken.
P2
[%]
100
90
80
70
60
50
20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80
1000
Afb. 2 Het motorvermogen hangt af van de temperatuur/
hoogte
Motorvermogen
Pos.
[kW]
1
0,37 - 0,55
2
0,75 - 22
Voorbeeld
Afbeelding
2
laat zien dat een IE3 motor bij een omgevingstem-
peratuur van 70 °C niet meer mag worden belast dan 89 % van
het nominale vermogen. Als de pomp 4.750 meter boven zeeni-
veau wordt geïnstalleerd, dan mag de motor niet meer worden
belast dan 89 % van het nominale vermogen.
In gevallen waar zowel de max. temperatuur als de max. hoogte
worden overschreden, moeten de belastende factoren worden
vermenigvuldigd (0,89 x 0,89 = 0,79).
Voor onderhoud van de motorlagers bij omgevings-
N.B.
temperaturen van boven 40 °C, zie paragraaf
9.
Onderhoud.
84
Maximale
Maximale
hoogte
omgevings-
boven zee-
temperatuur
niveau
[°C]
[m]
+40
1000
+60
3500
2
1
t [°C]
2250
3500
4750
m
Motorfabrikant
MG
MG

5.2 Maximale werkdruk en temperatuurlimieten

Maximale werkdruk: 25 bar.
Temperatuurbereik: -20 °C t/m +120 °C.
Zie ook
Appendix
op pagina 145, wat de relatie weergeeft tussen
de vloeistoftemperatuur en de maximale werkdruk.
De bereiken van de maximaal toelaatbare werkdruk
en mediumtemperatuur gelden uitsluitend voor de
N.B.
pomp.
Het verpompen van vloeistoffen met een temperatuur
van boven +120 °C kan leiden tot periodiek luidruch-
N.B.
tig bedrijf en kan de levensduur van de asafdichting
verkorten.
CRT pompen zijn niet geschikt voor het langdurig verpompen van
vloeistoffen heter dan +120 °C.

5.3 Minimale voordruk

Hf
H
Pb
Afb. 3 Schematisch overzicht van een open systeem met een
CRT pomp
De maximale aanzuigstijging "H" in meter opvoerhoogte kan als
volgt worden berekend:
H = p
x 10,2 - NPSH - H
- H
b
f
v
p
= Barometrische druk in bar.
b
(Barometrische druk kan worden ingesteld op 1 bar.)
In gesloten systemen geeft p
aan.
NPSH = De NPSH-waarde in meters opvoerhoogte (te vinden in
de NPSH-curve op pagina
de pomp zal leveren).
H
= Wrijvingsverlies in de zuigleiding in meter opvoerhoogte
f
bij het hoogste debiet dat de pomp zal leveren.
H
= Dampspanning in meter opvoerhoogte.
v
Zie
Fig. E
on pagina 147.
t
= vloeistoftemperatuur.
m
H
= Veiligheidsmarge = minimaal 0,5 meter opvoerhoogte.
s
Als de berekende "H" positief is, kan de pomp functioneren bij
een zuighoogte van maximaal "H" meter opvoerhoogte.
Als de berekende "H" negatief is, dan is een voordruk van mini-
maal "H" meter opvoerhoogte nodig. De druk moet gelijk zijn aan
de berekende "H" tijdens bedrijf.
Voorbeeld
p
= 1 bar.
b
Pomptype: CRT 16, 50 Hz.
3
Debiet: 16 m
/h.
NPSH (van pagina 148): 1,5 meter opvoerhoogte.
H
= 3,0 meter opvoerhoogte.
f
Vloeistoftemperatuur: +60 °C.
H
(van
Fig. E
op pagina 147): 2,1 meter opvoerhoogte.
v
H = p
x 10,2 - NPSH - H
- H
b
f
v
H = 1 x 10,2 - 1,5 - 3,0 - 2,1 - 0,5 = 3,1 meter opvoerhoogte.
Dit betekent dat de pomp kan werken bij een zuighoogte van
maximaal 3,1 meter opvoerhoogte.
Druk berekend in bar: 3,1 x 0,0981 = 0,304 bar.
Druk berekend in kPa: 3,1 x 9,81 = 30,4 kPa.
NPSH
Hv
- H
s
de systeemdruk in bar
b
148
bij het hoogste debiet dat
- H
[meter opvoerhoogte].
s

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Crt 2Crt 4Crt 8Crt 16

Inhoudsopgave