10 Storingen in comfort
In de meeste gevallen merkt de bedieningsmodule een
storing op, wordt dit met alarmmeldingen aangegeven
en worden er aanwijzingen op het display weergege-
ven om het probleem te verhelpen. Raadpleeg "Alarm
beheren" voor informatie over het beheren van
alarmmeldingen. Indien de storing niet wordt weerge-
geven op het display of als het display niet wordt ver-
licht, kunt u de volgende gids voor het oplossen van
problemen gebruiken.
Alarm beheren
Lagedrukalarm
alarm
info / handeling
alarm resetten
hulpmodus
Bij een alarm is er een bepaalde storing opgetreden,
wat wordt aangegeven doordat de statuslamp van
constant groen nu constant rood gaat branden. Daar-
naast verschijnt er een alarmbelletje in het informatie-
venster.
Alarm
Bij een alarm met een rode statuslamp is er een storing
opgetreden die de warmtepomp en/of regelmodule
niet zelf kan verhelpen. Op het display kunt u, door de
selectieknop te verdraaien en op de OK-toets te druk-
ken, het type alarm bekijken en het alarm resetten. U
kunt er ook voor kiezen om de installatie in te stellen
op hulpmodus.
info / handeling Hier kunt u lezen wat het alarm be-
tekent en krijgt u tips voor het verhelpen van het pro-
bleem dat het alarm heeft veroorzaakt.
alarm resetten In de meeste gevallen kunt u volstaan
met het selecteren van "alarm resetten" om het pro-
bleem te verhelpen dat het alarm heeft veroorzaakt.
Als een groene lamp gaat branden na het selecteren
van "alarm resetten", is het alarm verholpen. Als er nog
steeds een rode lamp brandt en een menu met de
naam "alarm" zichtbaar is op het display, is het pro-
bleem dat het alarm heeft veroorzaakt nog steeds
aanwezig. Als het alarm verdwijnt en terugkeert, zie
dan het hoofdstuk over het oplossen van problemen
(pagina 45).
hulpmodus "hulpmodus" is een type noodstand. Dit
betekent dat de installatie warmte en/of warmtapwa-
ter produceert ondanks het feit dat er een probleem
is. Dit kan betekenen dat de compressor van de
warmtepomp niet draait. In dit geval produceert de
elektrische bijverwarming warmte en/of warmtapwa-
ter.
Voorzichtig!
Om hulpmodus te selecteren, moet een
alarmhandeling worden gekozen in menu
5.1.4.
SMO 20
LET OP!
Het selecteren van "hulpmodus" is iets anders
dan het verhelpen van het probleem dat het
alarm heeft veroorzaakt. De statuslamp blijft
daarom rood.
Problemen oplossen
Indien de bedrijfsstoring niet wordt weergegeven op
het display, kunt u de volgende adviezen opvolgen:
Basishandelingen
Start met een controle van de volgende mogelijke
storingsbronnen:
De stand van de schakelaar (SF1) .
■
Groeps- en hoofdzekeringen van de woning.
■
De aardlekschakelaar van de woning.
■
De automatische zekering van de regelmodule (FA1).
■
Lage warmtapwatertemperatuur of gebrek
aan warmtapwater
Dit deel van het hoofdstuk over probleemoplossing is
alleen van toepassing als de boiler is geïnstalleerd in
het systeem.
Gesloten of gesmoorde vulafsluiter van de boiler.
■
Open de afsluiter.
■
Mengklep (als er één geïnstalleerd is) te laag inge-
■
steld.
Stel de mengklep af.
■
Regelmodule in onjuiste bedrijfsstand.
■
Indien de modus "handmatig" geselecteerd is, se-
■
lecteert u "addition".
Groot warmtapwaterverbruik.
■
Wacht totdat het warmtapwater is verwarmd. U
■
kunt een tijdelijk vergrote warmtapwatercapaciteit
(tijdelijk in luxe) activeren in menu 2.1.
Te lage warmtapwaterinstelling.
■
Open menu 2.2 en selecteer een hogere comfort-
■
modus.
Te lage of niet werkende priorisering van warmtap-
■
water.
Open menu 4.9.1 en verhoog de tijd waarop het
■
warmtapwater prioriteit moet krijgen.
Lage kamertemperatuur
Gesloten thermostaten in meerdere kamers.
■
Zet de thermostaten in zoveel mogelijk kamers op
■
maximaal. Stel de kamertemperatuur af via menu
1.1 in plaats van de thermostaten te smoren.
Regelmodule in onjuiste bedrijfsstand.
■
Open menu 4.2. Als stand "auto" is geselecteerd,
■
selecteert u een hogere waarde voor "stop verwar-
ming" in menu 4.9.2.
Indien de modus "handmatig" geselecteerd is, se-
■
lecteert u "heating". Indien dit niet genoeg is, se-
lecteert u "addition".
Te lage instelwaarde op de automatische verwar-
■
mingsregeling.
Hoofdstuk 10 |
Storingen in comfort
45