De afdruk is niet correct of onvolledig
Controleer de marge-instellingen
De marge-instellingen van het document mogen het afdrukgebied van de printer
niet overschrijden.
Controleer of de printer is geselecteerd
Wanneer u uw bestand afdrukt, controleert u of de printer in het printermenu is geselecteerd.
Om de printer als de standaardprinter in te stellen, klikt u met de rechtermuisknop op
de printernaam of het pictogram in de map Printers en selecteert u de betreffende optie.
Meer informatie over het instellen van de standaardprinter vindt u in de online Help van
het besturingssysteem van uw computer.
Controleer de instellingen voor kleurenafdrukken
Zie
afgedrukt of als de kleurschakering onjuist is.
Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst
Controleer de instellingen voor papierformaat en afdrukstand
Controleer of het geselecteerde papierformaat en de afdrukstand in de toepassing
overeenkomen met de instellingen in het printerstuurprogramma.
Controleer of het afdrukmateriaal juist is geladen
Zie
voor-of
Controleer de marge-instellingen
Als de tekst of de afbeeldingen van de randen van de pagina wegvallen, controleert u of de
marge-instellingen van het document het afdrukgebied van de printer niet overschrijden.
Afdruk is scheef of gedraaid
Afdrukmateriaal is scheef
•
•
•
•
•
NLWW
"Kleuren zijn niet zoals verwacht"
"Afdrukmateriaal in invoerlade laden"
achterkant".
Als het afdrukmateriaal draait wanneer het in de printer wordt ingevoerd of als de
marges krom lijken, controleert u of het juist is geladen. Zie
invoerlade laden"
of
"Afdrukken met de handinvoer aan de voor-of
Controleer of er voldoende papier in de invoerlade ligt. Als u één of slechts enkele
vellen afdrukt, kunt u ook de handinvoer aan de voor- of achterkant gebruiken.
Zorg dat de papierbreedtegeleider en het ladeverlengstuk tegen de randen van het
afdrukmateriaal zijn geplaatst.
Het toegangspaneel aan de achterkant of de automatische duplexmodule moet juist
zijn geïnstalleerd en vastzitten.
Laad maximaal 150 vellen papier of 15 enveloppen of een stapel afdrukmateriaal die
niet hoger is dan de papierbreedtegeleider, in de invoerlade. Laad niet meer 10 vellen
papier in de handinvoer aan de voorkant. Laad de vellen een voor een in de handinvoer
aan de achterkant.
als de kleuren in grijstinten of zwart-wit worden
of
"Afdrukken met de handinvoer aan de
"Afdrukmateriaal in
achterkant".
6-17