Standaardafdrukinstellingen wijzigen
U kunt de standaardafdrukinstellingen in het printerstuurprogramma wijzigen. De standaardaf-
drukinstellingen worden op alle door de printer afgedrukte documenten toegepast.
Als u de standaardafdrukinstellingen niet wilt wijzigen, opent u het printerstuurprogramma van
de door u gebruikte toepassing. Zie
Zie
"Geavanceerde softwarefuncties"
printerstuurprogramma.
Windows
1
Klik op Start, ga naar Instellingen en klik vervolgens op Printers (Windows NT 4.0,
98, Me en 2000) of Printers en faxapparaten (Windows XP).
(Als "Printers en faxapparaten" niet in het menu Start in Windows XP voorkomt, klikt
u achtereenvolgens op Start, Configuratiescherm en Printers en faxapparaten.)
2
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram in de map Printers en selecteer
Eigenschappen (Windows 98 of Me), Standaardinstellingen voor document
(Windows NT 4.0) of Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Windows 2000 of XP).
3
Selecteer de opties die u als de standaardafdrukinstellingen wilt gebruiken.
4
Klik op OK om de nieuwe standaardafdrukinstellingen op te slaan.
Om de standaardafdrukinstellingen te herstellen, klikt u op de keuzelijst Snelinstellingen
afdruktaak en selecteert u Standaardafdrukinstellingen.
Macintosh
1
Klik achtereenvolgens op Archief en Print.
2
Selecteer de opties die u als de standaardafdrukinstellingen wilt gebruiken.
3
Mac OS 9.1.x en 9.2.x: Selecteer Bewaar huidige instellingen in de keuzelijst linksonder.
Mac OS X (10.1 en hoger): Selecteer Bewaar als in de keuzelijst Standaardinstellingen.
4
Typ een naam voor deze instellingen.
5
Mac OS 9.1.x en 9.2.x: Klik op Opslaan om de nieuwe standaardafdrukinstellingen op te slaan.
Mac OS X (10.1 en hoger): Klik op OK om de nieuwe standaardafdrukinstellingen op te slaan.
Om de standaardafdrukinstellingen te herstellen, selecteert u Standaard.
4-10
"Een document
afdrukken".
voor een beschrijving van de functies van het
NLWW