Klap de uitvoerbak op en verwijder alle vastgelopen papier uit de invoerlade.
Open de kap. De inktpatroonwagen schuift naar de rechterkant van de printer. Als dat
niet gebeurt, zet u de printer uit en schuift u de wagen naar rechts. Trek alle vastgelopen
papier naar u toe.
Steek uw handen niet in de printer als de printer aanstaat en de inktpatroonwagen is vastgelopen.
Nadat de papierstoring is verholpen, sluit u alle kleppen, zet u de printer aan (als u hem had
uitgezet) en drukt u op de doorgaanknop. De printer hervat de afdruktaak met de volgende
pagina. U moet de vastgelopen pagina's opnieuw naar de printer sturen.
Tips ter voorkoming van papierstoringen
Controleer of de papierbaan vrij is.
Gebruik geen beschadigd, gekruld of gekreukeld afdrukmateriaal. Wij raden u af
om gegaufreerd papier of papier met uitsparingen, perforaties of een ruwe textuur
te gebruiken.
Om te verzekeren dat het afdrukmateriaal juist in de printer wordt ingevoerd, mag u
slechts één soort afdrukmateriaal tegelijk in de invoerlade of de handinvoeren gebruiken.
Controleer of het afdrukmateriaal juist is geladen Zie
Laad afdrukmateriaal in de invoerlade of de handinvoer aan de voorkant, met de
afdrukzijde naar boven en met de rechterrand van het afdrukmateriaal tegen de
rechterrand van de lade of de invoersleuf. Zorg dat de papierbreedtegeleider en
het ladeverlengstuk tegen de randen van het afdrukmateriaal zijn geplaatst. Laad
afdrukmateriaal in de handinvoer aan de achterkant, met de afdrukzijde naar boven.
NLWW
"Afdrukmateriaal in invoerlade
laden".
6-7