Installatie
tor heeft een invloed op zijn efficiëntie en be-
trouwbaarheid. Als hij te hoog wordt
gemonteerd, kan er propellerventilatie ont-
staan, waardoor de stuwkracht wordt ver-
minderd
ten
gevolge
propellerglijding. Bovendien kunnen de wa-
terinlaten voor het koelsysteem daardoor
mogelijk te weinig water opzuigen, waardoor
de motor oververhit kan raken. Als de motor
te laag wordt gemonteerd, zal de waterweer-
stand toenemen, waardoor de motorefficiën-
tie en -prestaties afnemen.
In de meeste gevallen moet de buitenboord-
motor zo worden gemonteerd dat de anti-ca-
vitatieplaat in één lijn ligt met de onderkant
van de boot. De optimale montagehoogte
van de buitenboordmotor hangt af van de
boot/motor-combinatie en de gewenste toe-
passing. Testvaarten met verschillende
montagehoogte kunnen u helpen bij het be-
palen van de optimale montagehoogte.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer of bootfabri-
kant voor meer informatie over het bepalen
van de juiste montagehoogte.
DCM01634
OPGELET
Zorg dat het leegloopgat hoog genoeg
●
is om te voorkomen dat er water de mo-
tor binnendringt, zelfs als de boot vast-
ligt met de maximale lading.
Onjuiste motorhoogte of belemmerin-
●
57
van
te
veel
ZMU01762
gen in de gelijkmatige doorstroming
van het water (zoals het ontwerp of de
toestand van de boot, of accessoires
zoals zwemtrappen of dieptesensoren)
kunnen tijdens het varen met de boot
waternevel in de lucht veroorzaken. Als
de buitenboordmotor continu wordt be-
diend met in de lucht aanwezige water-
nevel, kan er via de luchtinlaatopening
in de motorkap genoeg water de motor
binnendringen om ernstige schade aan
de motor te veroorzaken. Neem de oor-
zaak van in de lucht aanwezige water-
nevel weg.