Opbouw en werking
5.1
Roeras
De roeras (Fig. 8/1) in de zaadbak voorkomt, dat
het zaad zich ophoopt en daardoor regelmatig
zaaien wordt verstoord.
Bij het zaaien van bepaalde zaadsoorten moet
de roeras worden stilgezet.
Vooral bij het zaaien van koolzaad kan door de
intensieve roerwerking van de roeras het
koolzaad vastplakken. Daarom moet bij het
zaaien van koolzaad de roeras worden
uitgeschakeld.
5.2
Stapwiel
Het stapwiel (Fig. 9/1) drijft de nokkenraderen
aan via de vario-aandrijfkast.
Voor gebruik wordt het stapwiel op de aandrijfas
geschoven en met een overslagpen geborgd.
Tijdens de afdraaiproef wordt het stapwiel met
de hand met behulp van de afdraaislinger rond
gedraaid.
Voor transport wordt het stapwiel aan de zaadeg
(Fig. 10) bevestigd en met een overslagpen
geborgd.
32
Fig. 8
Fig. 9
Fig. 10
C-Drill BAG0033.0 07.06